1.10 Spelling meervoudsvormen

4 mavo
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

4 mavo

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Inleveren opdracht: overtuigende tekst 
  • Uitleg: spelling - meervouden
  • Oefenen via LessonUp quiz
  • Uitleg: de indeling van een tekst (13), 
  • opbouw van een alinea (14)
  • Opdrachten Kern 13 + 14 maken en bespreken
  • Woordenschat (oefenen met drillsteroefeningen)


Slide 2 - Slide

opdracht 8 (Kern 11)
Je hebt je overtuigende tekst geschreven.

Klopt de informatie?
Is de mening duidelijk geformuleerd?
Kloppen de argumenten?
Is er een duidelijke afsluiting of conclusie?
Is de tekst goed opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot)?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Woorden die eindigen op -y 

         met daarvoor een medeklinker
 krijgen bij meervoud    's

buddy's   intercity's
baby's    hobby's
jury's    rally's
Woorden die eindigen op -y

      met daarvoor een 
klinker
     
(a e i o u)
 krijgen bij meervoud
  -s

smileys
sprays
gameboys 

Slide 6 - Slide

Wat is goed?
A
buggys
B
buggy's

Slide 7 - Quiz

Wat is goed?
A
trolleys
B
trolley's

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Het meervoud van kolonie is:
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 10 - Quiz

Het meervoud van melodie is:
A
melodiën
B
melodieën

Slide 11 - Quiz

Het meervoud van genie is:
A
geniën
B
genieën

Slide 12 - Quiz

Het meervoud van tralie is:
A
traliën
B
tralieën

Slide 13 - Quiz

Het meervoud van bacterie is:
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 14 - Quiz

Je schrijft ’s als er met -s
een verkeerde uitspraak zou ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Het meervoud van logo is:
A
logos
B
logo's
C
logoos

Slide 16 - Quiz

Het meervoud van website is:
A
websites
B
website's

Slide 17 - Quiz

Het meervoud van reclamebureau is:
A
reclamebureaus
B
reclamebureau's

Slide 18 - Quiz

Het meervoud van design is:
A
designs
B
design's

Slide 19 - Quiz

Het meervoud van accu is:
A
accu's
B
accus
C
accuus

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 22 - Quiz

Wat is goed?
A
skieën
B
skiën

Slide 23 - Quiz

Het meervoud van technicus is:
A
technicussen
B
technici

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 25 - Quiz

Wat is goed?
A
Alineas
B
Alinea's

Slide 26 - Quiz

Een woord dat niet bestaat is:
A
medicus
B
datums
C
musea's
D
criteria

Slide 27 - Quiz

Welk woord heeft geen meervoud?
A
Vee
B
Rijst
C
Rommel
D
Al deze woorden hebben geen meervoud

Slide 28 - Quiz