Spelling meervoudswoorden

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woorden die eindigen op -y 

         met daarvoor een medeklinker
 krijgen bij meervoud    's

buddy's   intercity's
baby's    hobby's
jury's    rally's
Woorden die eindigen op -y

      met daarvoor een 
klinker
     
(a e i o u)
 krijgen bij meervoud
  -s

smileys
sprays
gameboys 

Slide 2 - Slide

Wat is goed?
A
buggys
B
buggy's

Slide 3 - Quiz

Wat is goed?
A
trolleys
B
trolley's

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Het meervoud van kolonie is:
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 6 - Quiz

Het meervoud van melodie is:
A
melodiën
B
melodieën

Slide 7 - Quiz

Het meervoud van genie is:
A
geniën
B
genieën

Slide 8 - Quiz

Het meervoud van tralie is:
A
traliën
B
tralieën

Slide 9 - Quiz

Het meervoud van bacterie is:
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 10 - Quiz

Je schrijft ’s als er met -s
een verkeerde uitspraak zou ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Het meervoud van logo is:
A
logos
B
logo's
C
logoos

Slide 12 - Quiz

Het meervoud van website is:
A
websites
B
website's

Slide 13 - Quiz

Het meervoud van reclamebureau is:
A
reclamebureaus
B
reclamebureau's

Slide 14 - Quiz

Het meervoud van design is:
A
designs
B
design's

Slide 15 - Quiz

Het meervoud van accu is:
A
accu's
B
accus
C
accuus

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
groenten
B
groentes
C
allebei goed
D
allebei fout

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
tweën
B
tweeën
C
twëen
D
tweëen

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
skieën
B
skiën

Slide 19 - Quiz

Het meervoud van technicus is:
A
technicussen
B
technici

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
Alineas
B
Alinea's

Slide 22 - Quiz

Een woord dat niet bestaat is:
A
medicus
B
datums
C
musea's
D
criteria

Slide 23 - Quiz

Welk woord heeft geen meervoud?
A
Vee
B
Rijst
C
Rommel
D
Al deze woorden hebben geen meervoud

Slide 24 - Quiz