Staatsinrichting als rode draad door onze examenstof!
Slide 1 - Slide
Wat is staatsinrichting?
"De wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht."
Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan;
Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt.
Slide 2 - Slide
Politieke stromingen
Staatsinrichting van Nederland
Slide 3 - Slide
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
sociale wetten
schoolstrijd
Slide 4 - Slide
In het parlement zaten verschillende politieke stromingen:
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij.
Willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn.
De overheid moet zich niet veel bemoeien
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders
Vinden dat iedereen gelijkwaardig is.
De regering moet armen (arbeiders)
helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Gelovigen.
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten (kleine luyden) en katholieken.
1
2
3
4
5
6
Slide 5 - Slide
Vanaf 1848: NL een parlementaire democratie, maar;
censuskiesrecht.
Vrouwen hadden geen stemrecht.
Veel rijke mannen stemden op liberalen > Liberalen hadden macht in parlement!
Socialisten wilden algemeen kiesrecht.
§1.2
Politieke stromingen
A
DeBoze burgers
Een liberaal parlement
Wat is socialisme?
2 minuten
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
sociale wetten
schoolstrijd
Slide 8 - Slide
De Sociale Kwestie, Stemrecht, en de Schoolstrijd.
5 minuten
Slide 9 - Slide
tijdlijn.schooltv.nl
Slide 10 - Link
Slide 11 - Video
Gevolgen industriële revolutie:
Verstedelijking:
Veel arme mensen trokken naar de fabriek voor werk
Gevolg: ontstaan steden.
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 12 - Slide
Gevolgen van de industriële revolutie:
Slechte leef- en werkomstandigheden
van arbeiders, de sociale kwestie:
Lage lonen
Slechte hygiëne
Geen riolering
Vrouw- en kinderarbeid (lager loon)
Gevaarlijk werk
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 13 - Slide
Rond 1860: weinig sociale wetten. (Wetten die mensen beschermen tegen gevolgen van armoede, ziekte, ouderdom en werkloosheid.)
De enige wet die er was:
armenwet. (hulp uit armenfonds gemeenten)
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 14 - Slide
Socialisten: Meer sociale wetten om armen te helpen.
Liberalen: Tegenstander, geen bemoeienis van de overheid.
Confessionelen: God heeft rijk en arm bepaald. Wetten niet nodig.
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 15 - Slide
Schoolstrijd: conflict over onderwijs
Twee soorten scholen:
Openbaar onderwijs: WEL betaald door de staat; voor iedereen.
Bijzonder (gelovig) onderwijs: NIET betaald door de staat; voor K.- of P. Christenen.
Confessionelen vonden dat Bijzonder Onderwijs ook betaald moest worden door de overheid.
Liberalen en socialisten wilden dit NIET > gelijkheid: geloven doe je thuis.
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 16 - Slide
Situatie 2e helft 19e eeuw:
Liberalen aan de macht.
Arme burgers voelen zich achtergesteld
Burgers streven naar gelijke rechten: emancipatie
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Slide 17 - Slide
§1.2
Politieke stromingen
A
Een liberaal parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Begrippen:
liberalisme
socialisme
confessionalisme
B
Sociale kwestie en schoolstrijd
Leerdoel:
Je kan beschrijven dat aanhangers van de verschillende politieke stromingen niet hetzelfde dachten over bijzonder onderwijs en de sociale kwestie
Begrippen:
industriële revolutie
verstedelijking
sociale kwestie
C
Stromingen organiseren zich
Leerdoel:
Je kan uitleggen hoe politieke stromingen zich onderling steeds meer gingen onderscheiden.
Begrippen:
emancipatie
verzuiling
censuskiesrecht
algemeen kiesrecht
sociale wetten
schoolstrijd
Slide 18 - Slide
§1.2
Politieke stromingen
C
DeBoze burgers
Stromingen organiseren zich
Ontstaan verzuiling:
Protestanten richten eigen scholen, ziekenhuizen en politieke partijen op: > willen leven van hun groep verbeteren. > willen achterban beschermen tegen 'verkeerde' ideeën
Socialisten volgen: > willen kiesrecht en sociale wetten voor arbeiders
Katholieken volgen ook: > willen einde aan discriminatie.
Verzuiling in de maatschappij
2 minuten
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Om op te komen voor hun belangen, richtten stromingen vanaf 1880 eigen politieke partijen op: Deze partijen moet je (her)kennen: