This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Reizen door de tijd: De Past Simple
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de Past Simple herkennen en toepassen in zinnen.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat weet je al over de Past Simple?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Past Simple?
De Past Simple wordt gebruikt om over een actie of gebeurtenis in het verleden te praten.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat de Past Simple is en waar het voor wordt gebruikt.
Vorming van de Past Simple
De Past Simple wordt gevormd door de stam van het werkwoord + -ed (bij regelmatige werkwoorden) of een onregelmatige vorm.
Slide 5 - Slide
Toon voorbeelden van regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Voorbeelden
I walked to school. She studied for the test. They played soccer.
Slide 6 - Slide
Geef enkele voorbeeldzinnen in de Past Simple.
Oefening 1
Vul de juiste vorm van het werkwoord in de Past Simple in: I _______ (watch) a movie last night.
Slide 7 - Slide
Laat de leerlingen de oefening invullen en controleer samen de antwoorden.
Signaalwoorden
Signaalwoorden die vaak gebruikt worden met de Past Simple zijn: yesterday, last week, ago, in 1990, etc.
Slide 8 - Slide
Bespreek de verschillende signaalwoorden en hun betekenis.
Oefening 2
Zet de zinnen in de Past Simple: He plays basketball. We go to the park. She reads a book.
Slide 9 - Slide
Laat de leerlingen de zinnen omzetten naar de Past Simple en bespreek samen de antwoorden.
Regelmatige vs. Onregelmatige werkwoorden
Regelmatige werkwoorden voegen -ed toe aan de stam, terwijl onregelmatige werkwoorden een speciale vorm hebben.
Slide 10 - Slide
Leg het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden uit.
Oefening 3
Kies het juiste werkwoord in de Past Simple: I _______ (see/saw) a beautiful sunset.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen het juiste werkwoord kiezen en bespreek samen de antwoorden.
Toepassen van de Past Simple
Probeer de Past Simple toe te passen in gesprekken en schrijfopdrachten om je Engelse vaardigheden te verbeteren.
Slide 12 - Slide
Moedig de leerlingen aan om de Past Simple actief te gebruiken in verschillende contexten.
Samenvatting
De Past Simple wordt gebruikt om over acties of gebeurtenissen in het verleden te praten. Het wordt gevormd door de stam + -ed of een onregelmatige vorm. Signaalwoorden geven aan dat iets in het verleden is gebeurd.
Slide 13 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les als samenvatting.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 14 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 15 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 16 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.