1.2 Doel en hoofdgedachte
Als je het doel van een tekst weet, kun je ook de hoofdgedachte bepalen: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? Wat moet het publiek absoluut onthouden?
De hoofdgedachte is afhankelijk van het tekstdoel. Bijvoorbeeld:
Overtuigen: Wat is de mening waarvan de maker je wil overtuigen?
Overhalen: Wat moet je doen? (Koop…, Kom…, Geef geld…)
Opiniëren: Wat is volgens de maker het antwoord op de vraag waarover hij je wil laten nadenken?