This lesson contains 51 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
H6.5 Energie
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
H6 Warmte
6.1 Starten + 6.2 Warmte in huis
6.3 Isoleren + 6.4 Verbranden en het milieu
Vandaag:
6.5 Energie
(korte herhaling 6.2 - 6.4 + instr. 6.5)
Woensdag 15 mei PTA H6
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Warmteverlies tegengaan
Slide 5 - Slide
broeikaseffect
fossiele brandstof =>
koolstofdioxide + waterdamp.
Gevolgen!!!
Zure regen en Smog
Wat veroorzaakt zure regen en smog?
Koolstof (roet), Stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (NH3)
Irritatie ogen en luchtwegen
Slide 6 - Slide
Leerdoelen vandaag
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
beschrijven wat energie is
benoemen welke energiesoorten er zijn
beschrijven wat een energieomzetting is
rekenen met rendement
rekenen met de verbrandingswarmte
Slide 7 - Slide
Wet van behoud van energie
Energie gaat nooit verloren, kan alleen worden omgezet in een ander vorm!
Slide 8 - Slide
Energievormen
Elektrische energie: energie uit het stopcontact waarmee je je telefoon oplaadt;
Bewegingsenergie: energie die een voorwerp heeft als het in beweging is;
Chemische energie: energie uit stoffen, bijvoorbeeld suiker in een energiedrankje of benzine als brandstof;
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Energie kun je omzetten in een andere vorm
licht
geluid
warmte
elektriciteit
beweging
chemische energie
Energie bestaat in verschillende vormen
Bij energie omzettingen gaat nooit energie verloren, dit is :
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE
Slide 11 - Slide
Elektrische energie gaat nooit verloren
Waar!
Slide 12 - Slide
Rendement
Slide 13 - Slide
Elektrische warmtebronnen
G: Eop= 20.000 J, Eaf = 13.000 J
G: rendement = ? %
F:
U:
A: Het rendement van de waterkoker is 65 %.
η=EafEop⋅100
η=2000013000⋅100=65
Slide 14 - Slide
Hoofdwetten van de warmteleer
Eerste hoofdwet: Energie gaat nooit verloren.
De som van de energieën voor de omzetting is gelijk aan de som van de energieën na de omzetting
Slide 15 - Slide
Aan de slag
Lees uit het leerboek H6.5 pagina 149-153
(begrijpen + beheersen)
Maak uit werkboek H6.5 opg. 2 t/m 13 (begrijpen: p. 156)
+ opg 14 t/m 16 (beheersen: p. 158)
Rekenopgaven rendement: 14, 15, 16, 19
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
H6 Warmte
6.1 Starten + 6.2 Warmte in huis
6.3 Isoleren + 6.4 Verbranden en het milieu
Vandaag:
6.5 Energie
Herhaling gisteren + verbrandingswarmte
Woensdag 15 mei PTA H6
Slide 19 - Slide
Leerdoelen vandaag
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
beschrijven wat energie is
benoemen welke energiesoorten er zijn
beschrijven wat een energieomzetting is
rekenen met rendement
rekenen met de verbrandingswarmte
Slide 20 - Slide
Energie kun je omzetten in een andere vorm
licht
geluid
warmte
elektriciteit
beweging
chemische energie
Energie bestaat in verschillende vormen
Bij energie omzettingen gaat nooit energie verloren, dit is :
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE
Slide 21 - Slide
Elektrische energie gaat nooit verloren
Waar!
Slide 22 - Slide
Rendement
Slide 23 - Slide
Elektrische warmtebronnen
Elektrische energie
omzetten
in warmte
Slide 24 - Slide
Elektrische warmtebronnen
G: Eop= 20.000 J, Eaf = 13.000 J
G: rendement = ? %
F:
U:
A: Het rendement van de waterkoker is 65 %.
η=EafEop⋅100
η=2000013000⋅100=65
Slide 25 - Slide
Opg. 14 p. 158
Een cv-ketel verbruikt 38 kJ en levert daarmee 37,5 kJ nuttige energie.
Wat is het rendement van de cv-ketel?
Gegevens:
Etot = 38 kJ
Enut = 37,5 kJ
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule:
η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
η = (37,5 : 38) × 100% = 98,7 %
Antwoord:
η = 98,7 %
Slide 26 - Slide
Brandstoffen verbranden => Energie komt vrij
Slide 27 - Slide
Verbrandingswarmte
Brandstoffen kunnen warmte leveren, maar niet elke brandstof kan dat even goed!
De mate waarin brandstoffen warmte kunnen leveren noemen we de: verbrandingswarmte.
Hoe hoger het getal => meer energie vrij komt per g of cm3
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Voorbeeld
Stel je wil 10 minuten douchen, je hebt thuis een waterbesparende douchekop dus voor 10 minuten lang douchen met warm water heb je 6 MJ aan warmte nodig.
Je hebt thuis een CV-ketel met aardgas.
Hoeveel m3 aardgas heb je nodig om te kunnen douchen?
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Gebruik een verhoudingstabel
Gegevens: verbrandingswarmte aardgas is 32 J/cm3, 6 MJ aan warmte nodig om 10 minuten warm te douchen
= ? m3 aardgas
warmte (J)
32
volume (cm3)
1
Slide 32 - Slide
Gebruik een verhoudingstabel
Gegevens: verbrandingswarmte aardgas is 32 J/cm3, 6 MJ aan warmte nodig om 10 minuten warm te douchen
= ? m3 aardgas
warmte (J)
32
6 000 000
volume (cm3)
1
Slide 33 - Slide
Gebruik een verhoudingstabel
Gegevens: verbrandingswarmte aardgas is 32 J/cm3, 6 MJ aan warmte nodig om 10 minuten warm te douchen.
= ? m3 aardgas
warmte (J)
32
1
6 000 000
volume (cm3)
1
Slide 34 - Slide
Gebruik een verhoudingstabel
Gegevens: verbrandingswarmte aardgas is 32 J/cm3, 6 MJ aan warmte nodig om 10 minuten warm te douchen
= ? m3 aardgas
Antwoord: je hebt 0,19 m3 aardgas nodig om 10 minuten warm te kunnen douchen met een waterbesparende douchekop
warmte (J)
32
1
6 000 000
volume (cm3)
1
0,03125
187 500
Slide 35 - Slide
Helder voor iedereen?
Stappenplan:
Zoek de verbrandingswarmte op in de binas (tabel 19)
Maak een verhoudingstabel en zet daar de verbrandingswarmte in
Zet aan het einde van de verhoudingstabel in wat je wilt weten
Ga daarna kijken wat je tussenstappen zijn (delen/vermenigvuldigen)
Slide 36 - Slide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
m3
Slide 37 - Slide
Opg. 14 p. 158
Een cv-ketel verbruikt 38 kJ en levert daarmee 37,5 kJ nuttige energie.
Wat is het rendement van de cv-ketel?
Gegevens:
Etot = 38 kJ
Enut = 37,5 kJ
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule:
η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
η = (37,5 : 38) × 100% = 98,7 %
Antwoord:
η = 98,7 %
Slide 38 - Slide
Opg. 15 p. 159
Reken het rendement uit van een cv-ketel die 41 kJ energie levert en 3 kJ verliest.
Gegevens:
Etot = 41 kJ
Enut = 41 - 3 = 38 kJ
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule:
η = (Enut : Etot) x 100%
Uitwerking:
η = (38 : 41) × 100% = 92,7 %
Antwoord:
η = 92,7 %
Slide 39 - Slide
Opg. 16 p. 159
Bereken hoeveel keer beter het rendement van een elektrische motor is vergeleken met een benzinemotor van een bromfiets. Haal je gegevens uit BINAS.
Gegevens:
Benzinemotor brommer η = 25%
Elektromotor η = 90%
Gevraagd:
rendement = ? %
Formule/uitwerking:
beter rendement = 90:25 = 3,6
Antwoord:
Het rendement is 3,6x beter bij een elektromotor dan bij een benzinemoter.
Slide 40 - Slide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
m3
Slide 41 - Slide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
33
?
m3
1
3,2
Slide 42 - Slide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
MJ
33
?
m3
1
3,2
Slide 43 - Slide
Opg. 18 p. 159
1 m3 aardgas levert 33 miljoen Joule (J). Een cv-ketel gebruikt maandag 8,4 m3 gas, en dinsdag 5,2 m3 gas.
Reken uit hoeveel megajoule (MJ) warmte de ketel op maandag meer levert dan op dinsdag.
Gegevens:
verbrandingswarmte = 33 MJ/m3
= 33 000 000 J
Verschil = 8,4 - 5,2 = 3,2 m3
Gevraagd:
Verschil tussen Energie in MJ op maandag en dinsdag
Formule/uitwerking
Antwoord:
Het verschil is 105,6 MJ aan energie
MJ
33
105,6
m3
1
3,2
Slide 44 - Slide
Opg. 19 p. 159
Een spiritusbrander
heeft een rendement
van 65 %.
Bereken hoeveel MJ nuttige warmte deze brander produceert uit 1 m3 spiritus.
Gebruik BINAS tabel 19.
Gegevens:
Etot = Verbrandingswarmte
= 18 000 J/cm3 = 18 000 MJ/m3)
η = 65 %
Gevraagd:
Enut = ? %
Formule:
65% van Etot
Uitwerking/antwoord:
65% van 18 000 MJ/m3
1% = 180 MJ/m3
65% = 180 x 65 = 11 700 MJ/m3
1 m3 spiritus geeft dus 11 700 MJ aan nuttige warmte/energie
Slide 45 - Slide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
kJ
%
Slide 46 - Slide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
kJ
38
%
100
94
Slide 47 - Slide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
%
100
1
94
Slide 48 - Slide
Opg. 20 p. 160
Een cv-ketel heeft een rendement van 94 %. Hij neemt 38 kJ energie uit aardgas op.
Bereken hoeveel nuttige energie deze ketel levert. Gebruik een verhoudingstabel..
Gegevens:
η = 94%
Etot = 38 kJ.
Gevraagd:
Enut = ? kJ
Formule/uitwerking
Antwoord:
De ketel levert 36 kJ aan nuttige energie
kJ
38
0,38
35,72
%
100
1
94
Slide 49 - Slide
Kijk goed naar de rekenopgaven
Gebruik de formule van rendement
of gebruik de verhoudingstabel !!!
let dan goed op wat je waar neerzet!
Slide 50 - Slide
Aan de slag
Lees uit het leerboek H6.5 pagina 149-153
(begrijpen + beheersen)
Maak uit werkboek H6.5 opg. 2 t/m 13 (begrijpen: p. 156)