6vw Frans thuistaak 7/12 april

objectifs
À la fin du cours...
- herken je het participe présent en de gérondif;
- heb je geoefend met het herkennen en vertalen hiervan;
- heb je geoefend met examenteksten.



1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

objectifs
À la fin du cours...
- herken je het participe présent en de gérondif;
- heb je geoefend met het herkennen en vertalen hiervan;
- heb je geoefend met examenteksten.



Slide 1 - Slide

programme
- doornemen uitleg over participe présent / gérondif
- oefenen met het herkennen / vertalen hiervan
- oefenen met leesteksten
- aangeven waar jij de komende tijd nog aandacht aan wil besteden

! Je gaat oefenen met een vaardigheid; dat is een kwestie van individueel trainen ! 

Slide 2 - Slide

participe présent / gérondif
1a. Het participe présent herken je aan de uitgang -ANT:
    travaillant, vendant, finissant, faisant... 
    (=> nous-vorm présent, -ONS vervangen door -ANT)
    Attention!  avoir > ayant          être > étant          savoir > sachant 

Exemples:  J'entends le bruit des voitures passant dans la rue. 
                        Étant très riche, elle a pu acheter cette grande maison.
                        Je ai vu mon père descendant l'escalier.

Slide 3 - Slide

participe présent / gérondif
1b. Het participe présent vertaal je op verschillende manieren, afhankelijk van de context:  

a. J'entends le bruit des voitures passant dans la rue. 
     Ik hoor het lawaai van de auto's die op straat voorbij rijden.                    die/dat 

b. Étant très riche, elle a pu acheter cette grande maison.
     Daar/Omdat ze erg rijk is, heeft ze dat grote huis kunnen kopen.         daar/omdat

c. Je ai vu mon père descendant l'escalier.
     Ik heb mijn vader gezien terwijl/toen hij de trap afkwam.                         terwijl/toen
           

Slide 4 - Slide

participe présent / gérondif
2a. De gérondif herken je aan EN + participe présent:
    en travaillant, en vendant, en finissant, en faisant... 
    (=> nous-vorm présent, -ONS vervangen door -ANT. Daarna voorzetsel EN erbij zetten.)
    Attention!  avoir > en ayant          être > en étant          savoir > en sachant 

Exemples:  Elise s'est rappelé son enfance en lisant une histoire.
                        Il a déchiré son pantalon en grimpant sur un arbre.
                        En regardant le jt tous les soirs, tu apprendras mieux le français.
                        En freinant à temps, il a réussi à éviter un accident.
                        Tout en comprenant vos problèmes, je ne peux rien faire pour vous.

Slide 5 - Slide

participe présent / gérondif
2b. De gérondif vertaal je op verschillende manieren, afhankelijk van de context. 
    TIPS: er is altijd een vorm van gelijktijdigheid én het onderwerp is altijd gelijk aan het      
    onderwerp van de hoofdzin:    

Exemples:  Elise s'est rappelé son enfance en lisant une histoire.
                        Elise herinnerde zich haar kindertijd weer terwijl ze een verhaaltje las.

                        Il a déchiré son pantalon en grimpant sur un arbre.
                        Hij heeft zijn broek gescheurd door in een boom te klimmen / toen hij in een boom 
                        klom.
                        

Slide 6 - Slide

participe présent / gérondif
Exemples:  En regardant le jt tous les soirs, tu apprendras mieux le français.
                        Door elke avond het journaal te kijken / Als je elke avond het journaal kijkt, zul je 
                        beter Frans leren. 

                        En freinant à temps, il a réussi à éviter un accident.
                        Door op tijd te remmen / Omdat hij op tijd remde, heeft hij een ongeluk kunnen 
                        voorkomen.

                        Tout en comprenant vos problèmes, je ne peux rien faire pour vous.
                        Hoewel ik jullie problemen begrijp / Ook al begrijp ik..., kan ik niets voor jullie doen. 
                        

Slide 7 - Slide

Exercice
Hoe vertaal je de volgende zinnen? Noteer je antwoorden à la page suivante.
(Les phrases 1,2 et 4 viennent des textes aux pages suivantes.)

1. Pendant ce temps, le public n’avait entendu que le vacarme des instruments de musique 
   couvrant les hurlements du malheureux patient.

2. Elle va travailler dur pendant cinq mois pour faire son tour de l’Amérique, en partant de l’île de 
    la Réunion.

3. Le réalisateur fait la même erreur qu’Ang Lee précédemment en
     créant un monstre vert de synthèse absolument pas crédible, voire risible.

4.  Le réchauffement accélérant de 10 à 20% la pousse des végétaux, on devrait voir apparaître
    des champs de blé et de maïs jusque dans le nord de la Suède, et des vignes jusqu’en Ecosse. 

Slide 8 - Slide

Hoe vertaal je de zinnen?
(Gebruik een woordenboek en puzzel je vertaling bij elkaar, zoals je ook op het examen moet doen.)

Slide 9 - Open question

Compréhension de l'écrit
Aux pages suivantes, tu vas lire 3 textes d'un ancien examen. Fais les questions. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Geef van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van de tekst.
Autrefois, comédiens et musiciens avaient souvent un travail supplémentaire comme arracheur de dents.
A
wel
B
niet

Slide 12 - Quiz

Geef van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van de tekst.
Autrefois, lorsqu’on arrachait une mauvaise dent, des bruits servaient à cacher les cris de douleur du patient.
A
wel
B
niet

Slide 13 - Quiz

Geef van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van de tekst.
Autrefois, les arracheurs de dents portaient des vêtements qui attiraient l’attention.
A
wel
B
niet

Slide 14 - Quiz

Geef van de onderstaande bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de inhoud van de tekst.
Autrefois, l’arrachement d’une mauvaise dent à un patient était un traitement médical gratuit.
A
wel
B
niet

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

«Le nouveau défi de Maud Fontenoy» (titre)
En quoi consiste-t-il?
A
Maud va donner des cours de voile aux jeunes.
B
Maud va faire le tour de l’Amérique à la voile.
C
Maud va faire le tour du monde à la voile à contre-courant.
D
Maud va traverser plusieurs océans à la rame.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

«A qui profitera le climat?» (titel)
Welk land of welk werelddeel is volgens de tekst het meest gebaat bij de opwarming van de aarde?

Slide 19 - Open question

Deux, dernières questions importantes:
1. Hoelang heb je ongeveer over deze LessonUp gedaan?
2. Waar wil jij de laatste/komende lessen aandacht aan besteden m.b.t. leesvaardigheid? (bijv. lastige constructies/grammatica, bepaald type vragen, teksten van een bepaald thema...)

Slide 20 - Open question