Taal
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is het gezegde?
Het potlood gooit hij kwaad door de klas.
Het potlood gooit hij kwaad door de klas.
A
het potlood
B
de klas
C
kwaad
D
gooit
Slide 3 - Quiz
Wat is het gezegde?
De man had zijn zus na jaren gevonden.
De man had zijn zus na jaren gevonden.
A
na jaren
B
had
C
had gevonden
D
zijn zus
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Slide 5 - Open question
Ik kan de persoonsvorm (pv) dus vinden door...
A
de zin vragend te maken. Pv komt dan vooraan.
B
het onderwerp van aantal te veranderen.
C
de tijdsproef te doen.
D
alle drie de antwoorden zijn goed.
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in deze zin?:
Ik heb heel hard gelachen.
Ik heb heel hard gelachen.
A
ik
B
heb
C
gelachen
D
heb gelachen
Slide 7 - Quiz
Wat weet je van het onderwerp?
Slide 8 - Open question
Zoek het onderwerp in de zin:
Juf Felicity heeft een vrije dag.
Juf Felicity heeft een vrije dag.
A
een vrije dag
B
Juf
C
heeft
D
Juf Felicity
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Video
Wat is het gezegde in de zin?
De postbode bezorgt de post.
De postbode bezorgt de post.
A
bezorgt
B
de postbode
C
de post
D
de postbode bezorgt
Slide 11 - Quiz
Wat is het gezegde in deze zin?
De postbode heeft de post bezorgd.
De postbode heeft de post bezorgd.
A
heeft
B
de postbode
C
heeft bezorgd
D
de post
