Kennistoets 4 bkgt

Beziensvaardigheden Berlijn
1 / 48
next
Slide 1: Mind map
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beziensvaardigheden Berlijn

Slide 1 - Mind map

Wat is de hoofdstad van Duitsland

Slide 2 - Open question

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?

Slide 3 - Open question

Noem de buurlanden van Duitsland

Slide 4 - Open question

Deelstaat met hoogste bevolkingsdichtheid is ?

Slide 5 - Open question

Welke deelstaten grenzen aan Nederland?

Slide 6 - Open question

Hoogst gelegen punt Duitsland =

Slide 7 - Open question

Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland?

Slide 8 - Open question

Het Duitse Parlement heet?

Slide 9 - Open question

Wanneer viel de Berlijnse muur?
A
9 November 1986
B
19 November 1987
C
9 November 1989
D
19 November 1989

Slide 10 - Quiz

Wat stond er niet in het 5 jarenplan?
A
arbeidsuren
B
lonen
C
naam van het product
D
hoeveelheden van het product

Slide 11 - Quiz

Waar staat de afkortingen BRD evoor?
A
Bundesrepublik Deutschland
B
Bundrepublik Deutschland

Slide 12 - Quiz

Waar staat de afkortingen DDR voor?
A
Deutsche Demokratische Republik
B
Demokratische Deutsche Republik

Slide 13 - Quiz

Welke gebeurtenis vond er in 1954 plaats
A
Duitsland werd wereldkampioen voetbal
B
de bevolking van de DDR demonstreerden

Slide 14 - Quiz

Wie had de werkelijke macht in de DDR?
A
SED samen met het parlement
B
De SED
C
SED samen met de andere partijen

Slide 15 - Quiz

Wat was de taak van de grenssoldaten die de muur bewaakten?
A
mensen tegenhouden
B
schieten op iedereen die wilde vluchten
C
mensen controleren

Slide 16 - Quiz

Wanneer werd Duitsland weer een Land?
A
3 Oktober 1989
B
3 Oktober 1990

Slide 17 - Quiz

Wat was die Stasi?
A
binnenlandse en buitenlandse politie
B
politie
C
Geheime dienst

Slide 18 - Quiz

Vertaal Folge

Slide 19 - Open question

Vertaal im Augenblickl

Slide 20 - Open question

Vertaal während

Slide 21 - Open question

Vertaal Nachteil

Slide 22 - Open question

Vertaal manchmal

Slide 23 - Open question

Vertaal ziemlich

Slide 24 - Open question

vertaal Behauptung

Slide 25 - Open question

Vertaal Erklärung

Slide 26 - Open question

vertaal heute

Slide 27 - Open question

nicht nur...... sondern auch =
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 28 - Quiz

auch
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 29 - Quiz

also
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 30 - Quiz

dennoch
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 31 - Quiz

trotzdem
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 32 - Quiz

nämlich
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 33 - Quiz

deshalb
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 34 - Quiz

und
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 35 - Quiz

im Gegensatz zu
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 36 - Quiz

oder
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 37 - Quiz

weil
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 38 - Quiz

trotzdem
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 39 - Quiz

zum Beispiel
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 40 - Quiz

zwar
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 41 - Quiz

dadurch
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 42 - Quiz

denn
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorbeeld

Slide 43 - Quiz

wenn
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorwaarde

Slide 44 - Quiz

aber
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorwaarde

Slide 45 - Quiz

schließlich
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorwaarde

Slide 46 - Quiz

sodass
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorwaarde

Slide 47 - Quiz

außerdem
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden,oorzaak
D
voorwaarde

Slide 48 - Quiz