Test jezelf! lezen H3 en H4 vwo 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Feit, mening of argument?

"De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 2 - Quiz

De hoofdgedachte geeft antwoord op de volgende vraag:
A
Wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt gezegd?
B
Wat is de mening van de schrijver?
C
Wat is de kernzin?
D
Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Quiz

Feit, mening of argument?

"Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen."
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz

Feit, mening of argument?

"Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren zij met geld omgaan."
A
Feit en een mening
B
Feit en een argument
C
Mening en een argument
D
Feit, mening en een argument

Slide 5 - Quiz

Welk tekstverband herken je? 'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Voorwaardelijk verband
B
Doel-middel verband
C
Samenvattend verband
D
Toegevend verband

Slide 6 - Quiz

Feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Chronologisch tekstverband
B
Opsommend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 8 - Quiz

Feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat dit een heel mooi boek is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Wat is een kernzin?

Slide 11 - Open question

Wat als een alinea geen kernzin bevat?

Slide 12 - Open question

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.
A
Tegenstellend tekstverband
B
Opsommend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband

Slide 13 - Quiz

Feit, mening of argument?

Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

"Het onderwerp van een tekst mag je in meerdere zinnen opschrijven."
Waar
Niet waar

Slide 15 - Poll

Doel-middelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 16 - Quiz

Feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
A
Samenvattend verband
B
Voorwaardelijk verband
C
Doel-middel verband
D
Toegevend verband

Slide 18 - Quiz

Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
A
Doel-middel verband
B
Samenvattend verband
C
Voorwaardelijk verband
D
Toegevend verband

Slide 19 - Quiz

Ik ben klaar voor de toets!
Helemaal mee eens!
Ik ben er nog niet klaar voor
Ik denk dat ik er klaar voor ben, maar ik moet nog wel even leren.

Slide 20 - Poll