Les 2: Kapitel 1 - personen - esttenten

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wilkommen zur Deutschstunde

Die Planung und die Lernziele 

1. Kapitel 1

2. Personen en werkwoorden

3. Gespräch führen

• Je kent de tegenwoordige tijd van zwakke werkwoorden.
• Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.
• 
  

het persoonlijk voornaamwoord

Welke functie heeft het persoonlijk voornaamwoord?

a. Je hebt het nodig om een werkwoord (ww) te kunnen vervoegen,

bijvoorbeeld: ich wohne hier, er spielt Flöte

b. Het vervangt een zelfstandig naamwoord incl. lidwoord,

bijvoorbeeld: Der Bäcker backt leckere Brötchen.

Er backt leckere Brötchen.

Zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

...zijn regelmatig

...worden volgens een vast schema vervoegd

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Hoe krijg je de stam?

In het Duits krijg je de stam door

van het hele werkwoord

de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te laten

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  radeln > radel

Ezelsbruggetje

Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Voorbeeld: machen (doen, maken)

(ik)

(jij)

(hij/zij/het)      (wij)

(jullie) 

(zij/u)   

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

mach e              

mach st 

mach t 

mach en

mach t

mach en

Voorbeelden

'normaal' werkwoord en werkwoorden op -d/-t

machen (=doen, maken)

ich mach e

du mach st

er mach t

sie mach t

es mach t

wir mach en

ihr mach t

sie mach en

Sie mach en

reden (= praten)

ich rede

du red est

er red et

sie red et 

es red et

wir reden

ihr red et 

sie red en

Sie red en

                     

Nog 1 klein puntje

Als de stam op een 's'-klank eindigt  (bijv. s, ss, ß, z):

dan komt er bij
du alleen een 't' achter de stam

(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)

IDEWIS

Wat is de volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden?

Gebruik het woord "IDEWIS" als ezelsbruggetje.

I = ich (ik)

D = du (jij)

E = er/sie/es (hij/zij/het)

W = wir (wij)

I = ihr (jullie)

S = Sie/sie (U/zij)

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord

ik

jij

hij

zij e.v.

wij

jullie

het

u

zij

ich

ihr

er

es

wir

du

sie e.v

Sie

sie

jullie

1. du
2. er
3. ihr
4. wir

wij

1. du
2. sie
3. ihr
4. wir

Vertaal 'hij speelt'

spielen (= spelen)

1. er spielt
2. er spielst
3. du spielst
4. du spielt

Vertaal 'jullie kopen'

kaufen (= kopen)

1. ihr kauft
2. sie kauft
3. er kauft
4. du kauft

Vertaal 'jij heet Thom'

heißen (= heten)

1. er heißt Thom
2. du heißst Thom
3. du heißt Thom
4. er heißst Thom