Blok 3 Les 8 Test lezen/luisteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Blok 3 Les 8 Test lezen/luisteren

REN2B-C

Wat gaan we doen?

Test lezen/luisteren (40 minuten)

Winnaar krijgt prijs!

Lezen

Er komen nu vragen over begrijpend lezen 

Daarna komen er twee bonusvragen

Beantwoord ze zo goed mogelijk, maar ook snel

Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
"omdat"

1. tegenstelling
2. oorzaak-gevolg
3. conclusie
4. reden-argument

Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
"desondanks"

1. reden-argument
2. conclusie
3. tegenstelling
4. oorzaak-gevolg

Welk verband hoort bij dit signaalwoord?
"hieruit volgt"

1. tegenstelling
2. oorzaak-gevolg
3. conclusie
4. reden-argument

Combineer het juiste tekstdoel 

met de tekst

Informeren

Instrueren

overtuigen/betogen

overhalen/activeren

Voorlichtingsfolder

handleiding

Recensie

reclamefolder

De hoofdgedachte bestaat uit

1. één zin
2. één alinea
3. de inleiding
4. meerdere zinnen

Hoe vind je de hoofdgedachte?

1. Inleiding, conclusie en kernzinnen lezen
2. Titel en tussenkopjes lezen
3. Hele tekst lezen
4. Naar het plaatje kijken

Wat is de hoofdgedachte?

1. Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
2. Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
3. Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
4. Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen

Vraag: wat is de
hoofdgedachte?

1. Om half 12 gaan alle gevangen terug naar hun cel.
2. Het programma van Ad begint om half acht. Dan staat hij op en eet hij een boterham.
3. Niet alle gevangenen hebben hetzelfde dagprogramma.
4. Iedereen van zijn werkzaal begint op dat moment en ze werken door tot half twaalf.

Helemaal lezen en structuur bekijken

Titel, inleiding, conclusie en kernzinnen

Titel, tussenkopjes, vormgeving, plaatjes

Specifieke informatie

Verkennend

Intensief 

Globaal

Zoekend

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

1. Titel en tussenkopjes lezen. Bron en plaatjes bekijken.
2. Hele tekst lezen
3. Inleiding en conclusie lezen. Kernzinnen lezen.
4. Zoeken naar het kopje 'onderwerp'.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. Atomen
2. Scheikundige elementen
3. Trillingen
4. Atoomklok

Wat voor soort tekst is een hoofdstuk uit een biologieboek?

1. Informerend
2. Instruerend
3. Overtuigend
4. Activerend

Wat voor soort tekst is een recept in een kookboek?

1. Informerend
2. Overtuigend
3. Instruerend
4. Amuserend

Wat voor soort tekst is een artikel op de voorpagina van een krant?

1. Informerend
2. Instruerend
3. Overtuigend
4. Amuserend

Wat voor soort tekst is een advertentie voor de nieuwste Iphone?

1. Informerend
2. Instruerend
3. Overtuigend
4. Activerend

Welk woord is FOUT gespeld?

1. hoofdprijs
2. winnaar
3. jalours
4. slagroom

Stijlfouten
In welke zin wordt 'ALS' of 'DAN' verkeerd gebruikt?

1. Een racefiets kost tien keer meer dan een omafiets.
2. Hij leest dit boek veel sneller als ik.
3. Mijn tante loopt net zo snel als ik.
4. Die taart is veel lekkerder dan mijn boterham.

Luisteren

Er komen nu vragen over luisteren

Daarna komen er twee bonusvragen

Beantwoord ze zo goed mogelijk, maar ook zo snel mogelijk

Globaal luisteren

Intensief luisteren

Gericht luisteren

Kamerdebat op televisie

De instructie bij een praktijkles

Docent geeft algemene feedback op wat er tijdens de toets fout is gegaan.

Je wacht op een trein: omroepbericht op het station

overtuigen

activeren

informeren

instrueren

Het doel is dat de luisteraars/lezers iets weet wat ze voor die tijd nog niet wisten.

Het doel is dat de luisteraars/lezers een serie handelingen juist kunnen uitvoeren.

Het doel is dat de luisteraars/lezers overtuigd raken van een bepaalde mening.

Het doel is dat de luisteraars/lezers besluiten om iets wel of juist niet te gaan doen.

Tweede Kamerdebat

reclame

televisiequiz

journaal

make-up tutorial

consumentenprogramma

luisterboek

documentaire

informeren

amuseren

instrueren

activeren

overtuigen

Kies het juiste luisterdoel:

'Het weerbericht'

1. instructie krijgen
2. informatie krijgen
3. amuseren
4. overtuigen

Je probeert tijdens het luisteren een mening te vormen. Hoe luister je?

1. oriënterend luisteren
2. globaal luisteren
3. intensief luisteren
4. kritisch luisteren

Wat was het doel van dit fragment?

1. Overtuigen
2. Amuseren
3. Activeren
4. Informeren

Wat is het doel van dit fragment?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Overtuigen
4. Activeren

Wie zijn er overleden?

1. Dodi Fayed en de chauffeur
2. Alleen prinses Diana
3. Alleen de chauffeur
4. Dodi Fayed, de chauffeur en prinses Diana

Waar gebeurde het ongeluk?

1. Bij de Eifeltoren in Parijs
2. Op de snelweg in Parijs
3. In een tunnel in Parijs
4. Op de snelweg in Londen

Wat is het doel van dit fragment?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instrueren
4. Activeren

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.

1. wordt
2. wort
3. word
4. is

Mijn spelling is .....

1. Goed
2. Goet
3. Matig
4. slecht

Wat is de juiste spelling?

Wat is de juiste spelling?

1. niveaus
2. niveau's
3. nivoos
4. nivo's

Kies de juiste spelling.

Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeuren
4. is gebeurt