H1.3 Faseveranderingen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom! 

Hoofdstuk 1: Scheikunde

Paragraaf 3: Faseveranderingen

Leerdoelen

• Je leert dat stoffen in verschillende fasen voorkomen en van fase kunnen veranderen.
  


• Ik ken de drie fases en de zes fase-overgangen van stoffen 
• Ik kan beschrijven wat het verschil is tussen een (scheikundig) zuivere stof en een mengsel 
• Ik kan een smeltpunt/traject en een stolpunt/traject van een mengsel in een diagram tekenen 

bespreken huiswerk

zijn er over paragraaf 1 en 2 nog vragen

Absolute nulpunt & kelvin

Kelvin --> Celsius -273

Celsius --> Kelvin +273

Celcius / Kelvin

Toestandsaanduidingen

Vast: (s)

Vloeibaar : (l)

Gas: (g)

Opgelost in water: (aq)

We noemen dit ook wel

Aggregatietoestanden

Faseveranderingen

Als water verdampt gaat het van de vloeibare fase naar de gasfase.

Notatie: 

H2O (l) -> H2O (g)

Fasedriehoek

Zuivere stof en mengsel

Zuivere stof: 

• is één stof en bestaat uit dezelfde moleculen

Mengsel:

• meerdere verschillende soorten moleculen door elkaar

Zuivere stof

bij een zuivere stof heb je een: smeltpunt, stolpunt of kookpunt

hoe bepaal je of het een mengsel of zuivere stof is?

Laat de stof smelten, stollen of verdampen (koken)

• als het een zuivere stof is dan: ...........................
• blijft de temperatuur hetzelfde bij een faseverandering
• als het een mengsel is dan:.................
• dan verandert de temperatuur tijdens de faseverandering

Mengsel

Stoltraject

Mengsel

bij een mengsel heb je een: smelttraject, stoltraject of kooktraject

samen oefenen

een onbekende stof heeft een temperatuur van 25 graden Celsius. Na 3 minuten verwarmen bereikt de stof 78 graden Celsius. Je ziet dat de stof begint te koken. De temperatuur blijft hierbij gelijk. Na 5 minuten is de stof verdampt. Je gaat nog twee minuten door met verwarmen. 

A) Is dit een zuivere stof of een mengsel?

B) teken het kookdiagram. 

samen oefenen

een onbekende stof heeft een temperatuur van 80 graden Celsius. Na 3 minuten koelen bereikt de stof 55 graden Celsius. Je ziet dat de stof begint te stollen. Tijdens het stollen zakt de temperatuur naar 38 graden Celsius. Na 5 minuten is de stof gestolt. Je gaat nog twee minuten door met verwarmen. De eindtemperatuur is 20 graden Celsius

A) Is dit een zuivere stof of een mengsel?

B) teken het kookdiagram. 

Het kookpunt van ethanol is 78 graden Celsius, hoeveel Kelvin is dit?

1. -193 K
2. 351 K
3. -95 K
4. 251 K

Wat is het absolute nulpunt?

1. 0 K
2. 273 K
3. -273 K
4. 0 graden Celcius

Het kookpunt van koper is 2843 K hoeveel graden Celsius is dat?

1. 3116 graden Celsius
2. 2670 graden Celsius
3. 2570 graden Celsius
4. 3016 graden Celsius

Wat is het koudste ?

1. 10 graden celsius
2. 273 Kelvin
3. 200 Kelvin
4. -10 graden Celsius

Faseveranderingen 1 en 4 zijn

1. verdampen en stollen
2. condenseren en vervluchtigen=sublimeren
3. stollen en sublimeren
4. condenseren en stollen

Faseveranderingen 3 en 6 zijn

1. stollen en rijpen
2. smelten en (vervluchtigen) sublimeren
3. rijpen en verdampen
4. condenseren en stollen

Aceton heeft een smeltpunt van 178 K en een kookpunt van 329 K.

In welke fase bevindt deze stof zich bij 77 °C?

1. vloeibaar
2. gas
3. vast

Bekijk de afbeelding.
De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.

Waarschijnlijk is er sprake van een...

1. smeltpunt
2. stolpunt
3. smelttraject
4. stoltraject

Bekijk de afbeelding.
De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.

Daarom is de stof waarschijnlijk...

1. een zuivere stof
2. een mengsel

Bekijk de afbeelding.
De gesmolten stof is palmitinezuur. Op het beeldscherm kun je zien hoe het stolproces is verlopen. Je ziet de temperatuurgrafiek met rechtsboven het buisje met de stollende stof.

Het stolpunt is..........graden celsius

1. 70
2. 63
3. 60
4. 58

Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:

Brons

1. A
2. B

Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:

Zuiver 

sinaasappelsap

1. A
2. B

Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:

Koper

1. A
2. B

Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:

Benzine

1. A
2. B

Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:

Platina

1. A
2. B

Evaluatie Leerdoelen

• Je leert dat stoffen in verschillende fasen voorkomen en van fase kunnen veranderen.
  


• Ik ken de drie fases en de zes fase-overgangen van stoffen 
• Ik kan beschrijven wat het verschil is tussen een (scheikundig) zuivere stof en een mengsel 
• Ik kan een smeltpunt/traject en een stolpunt/traject van een mengsel in een diagram tekenen 

Huiswerk

Leren H1.3

Maken

Havo: opgaven 28 t/m 34

0