OWE 6/7 PIP WG online lesweek 10 Ethiek, betrouwbaarheid en validiteit

Ethiek, betrouwbaarheid en validiteit 
WG online
OWE 6/7 PIP 
Lesweek 10 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
CommunicatieHBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Ethiek, betrouwbaarheid en validiteit 
WG online
OWE 6/7 PIP 
Lesweek 10 

Slide 1 - Slide

Programma
  • Doelen
  • Introductie
  • Vragen nabespreken
  • Opbouw van een artikel
  • Opdracht 
  • Afronding & vooruitblik 

Slide 2 - Slide

Doelen
De student:
  • kan vertellen wat de structuur van een wetenschappelijk artikel is.
  • kan verschillende onderzoekdesigns opnoemen.
  • kan verschillende levels of evidence herkennen.
  • kan uitleggen wat bedoeld wordt met het begrip betrouwbaarheid en validiteit (interne validiteit en externe validiteit). 
  • heeft inzicht in validiteit en betrouwbaarheid van bestaand onderzoek.
  • heeft inzicht wanneer een meetmethode valide en betrouwbaar is.
  • heeft inzicht in verschillende manieren waarop vertekening in onderzoek kan ontstaan.
  • kan diverse sterke en zwakke punten uit een onderzoek herkennen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Wat weet je over
ethiek (bij onderzoek),
betrouwbaarheid, validiteit?

Slide 6 - Mind map

1. Wat betekent het begrip betrouwbaarheid?
2. Wat betekent het begrip validiteit? Wat is het verschil tussen interne en externe validiteit?

Slide 7 - Slide

Hierbij gaat erom of het resultaat van het onderzoek hetzelfde zou zijn als je het onderzoek zou herhalen. Andere woorden die gebruikt worden zijn precisie of reproduceerbaarheid.
A
Betrouwbaarheid
B
Validiteit

Slide 8 - Quiz

1. Wat betekent het begrip betrouwbaarheid?
2. Wat betekent het begrip validiteit? Wat is het verschil tussen interne en externe validiteit?

Slide 9 - Slide

Op verschillende manieren kan er vertekening in het onderzoek ontstaan. 
Een vertekening door fouten in de samenstelling van de groepen die je wilt vergelijken.
Dit ontstaat door systematische fouten bij de dataverzameling. Verschillende voorbeelden: Observer-bias, recall-bias, response-bias 
Hier is een verstorende (derde) variabele aanwezig die de relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele verstoord. 
selectiebias
informatiebias
confounding

Slide 10 - Drag question

3. Op verschillende manieren kan er vertekening in het onderzoek ontstaan. Leg uit wat er bedoeld wordt met de volgende manieren van vertekening: selectiebias, informatiebias, confounding, effectmodificatie, regressie naar het gemiddelde. 
4. Welke andere manieren van vertekening dan de bovenstaande vijf kun je nog vinden die kunnen optreden?

Slide 11 - Slide

Op welke manier kun je betrouwbaarheid van een onderzoek vergroten?

Slide 12 - Open question

Op welke manier kun je validiteit van een onderzoek vergroten?

Slide 13 - Open question

5. Op welke manieren kun je de betrouwbaarheid van onderzoek vergroten?
6. Op welke manieren kun je de validiteit van onderzoek vergroten?

Slide 14 - Slide

7. Wat is informed consent?

Slide 15 - Open question

Naast de betrouwbaarheid en validiteit van een onderzoek kun je kijken naar de betrouwbaarheid en validiteit van gebruikte meetinstrumenten. 
De betrouwbaarheid van een meetinstrument kan op verschillende manieren beoordeeld worden. 

Slide 16 - Slide

8. Wat wordt er bedoeld met intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van een meetinstrument?
9. Wat wordt er bedoeld met interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van een meetinstrument?
10. Wat wordt er bedoeld met de homogeniteit van een meetinstrument?

Slide 17 - Slide

Is een betrouwbare meting altijd valide?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Is een valide meting altijd betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Let op! Een betrouwbare meting is niet altijd valide; een meting kan heel nauwkeurig steeds
dezelfde waarde opleveren, maar deze waarde kan wel consequent de verkeerde waarde
zijn. Een valide meting is wel betrouwbaar. Een niet-betrouwbare meting kan namelijk nooit
valide zijn. Een zeer onnauwkeurige, niet reproduceerbare meting kan nooit een juiste
(valide) waarde geven.

Slide 20 - Slide

Voor het meten van theoretische begrippen worden samengestelde meetinstrumenten gebruikt. Bij deze meetinstrumenten moet je naar mee aspecten kijken om iets over de validiteit van het meetinstrument te kunnen zeggen. Een voorbeeld is een onderzoek naar de attitude van ouderen tegenover lichaamsbeweging. Deze attitude kun je niet met één getal weergeven, maar je kunt hier wel een indruk van krijgen door het stellen van vragen en deze te scoren (samengesteld meetinstrument). Om iets over de validiteit van dit meetinstrument te zeggen kun je kijken naar: inhoudsvaliditeit, criteriumvaliditeit en begripsvaliditeit. 

Slide 21 - Slide

Hierbij kijk je over het meetinstrument de
verschillende aspecten van het begrip voldoende weerspiegelt.
Je gaat na of de uitkomsten van het meetinstrument overeenkomen met de uitkomsten van een extern criterium waarvan je verwacht dat deze een verband met de uitkomst van het meetinstrument vertoont.
Toepassing van het meetinstrument leidt tot resultaten die op basis van de theorie te verwachten zijn.
Inhoudsvaliditeit
Criteriumvaliditeit
Begripsvaliditeit

Slide 22 - Drag question

Opbouw van een wetenschappelijk artikel
  • Abstract met keywords
  • Inleiding 
  • Methode 
  • Resultaten 
  • Discussie
  • Conclusie
  • Literatuurlijst 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Opdracht: opbouw wetenschappelijk artikel
Screen het volgende artikel: zie chat MS teams.
Zoek en markeer de volgende onderdelen:
  1. Wat was het probleem waarom dit onderzoek gedaan is (probleemstelling)?
  2. Wat was het doel van het onderzoek?
  3. Wat was de onderzoeksvraag?
  4. Hoe is de data verzameld?
  5. Wie vormden de onderzoekspopulatie?
  6. Wat was het belangrijkste resultaat?
  7. Wat was de conclusie die de onderzoekers trekken?
  8. Wat is een sterk punt van dit onderzoek?
  9. Wat is een zwak punt van dit onderzoek?

Slide 25 - Slide

Doelen
De student:
  • kan vertellen wat de structuur van een wetenschappelijk artikel is.
  • kan verschillende onderzoekdesigns opnoemen.
  • kan verschillende levels of evidence herkennen.
  • kan uitleggen wat bedoeld wordt met het begrip betrouwbaarheid en validiteit (interne validiteit en externe validiteit). 
  • heeft inzicht in validiteit en betrouwbaarheid van bestaand onderzoek.
  • heeft inzicht wanneer een meetmethode valide en betrouwbaar is.
  • heeft inzicht in verschillende manieren waarop vertekening in onderzoek kan ontstaan.
  • kan diverse sterke en zwakke punten uit een onderzoek herkennen. 

Slide 26 - Slide

Heb je de leerdoelen behaald?

Slide 27 - Poll

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Vooruitblik
WG online lesweek 11: Setting werk en arboverpleegkundige

Slide 29 - Slide