HS5: Werk voor de overheid paragraaf 5.1 t/m 5.6

HS5: Werk voor de overheid
5.1 hoogwater
Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat de taken van de overheid zijn. 
  2. Ik kan voorbeelden geven van deze taken.
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

HS5: Werk voor de overheid
5.1 hoogwater
Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat de taken van de overheid zijn. 
  2. Ik kan voorbeelden geven van deze taken.

Slide 1 - Slide

Collectieve voorzieningen
  • Voorziening van de overheid die deels of geheel wordt betaald door belastinggeld. 

  • Voorbeelden? 

Slide 2 - Slide

Collectieve voorzieningen
  • Voorziening van de overheid die deels of geheel wordt betaald door belastinggeld. 

  • Voorbeelden? 

Slide 3 - Slide

De overheid
- Betaalt, onderhoudt, regelt het gebruik en let op de naleving van de regels van collectieve voorzieningen

Slide 4 - Slide

Welke overheidsinstanties ken jij?

Slide 5 - Open question

Overheidsinstanties: 
Wie regelt welke zaken waar? 
  • het Rijk (nationaal)
  • waterschappen (dijken en waterstanden)
  • de provincie (regionaal)
  • de gemeente (lokaal)

Slide 6 - Slide

De gemeente
  • Burgemeester en wethouders (B&W) beslissen over zaken. 

  • Regels voor het gebruik van de ruimte leggen zij vast in een bestemmingsplan.

Slide 7 - Slide

Als er een nieuw stadspark moet komen wie beslist dit dan?
A
de gemeente
B
de waterschappen
C
het Rijk
D
de provincie

Slide 8 - Quiz

Wetten en verordeningen? 
Overheidsregels:
  • wetten om burgers te beschermen
  • noodregels of verordeningen bij rampen bijvoorbeeld
  • regels over gebruik van een gebied (bestemmingsplan)

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen een wet en een verordening?

Slide 10 - Open question

Welke taken heeft de overheid wat betreft collectieve voorzieningen?

Slide 11 - Open question

Welke overheidsinstanties ken je?

Slide 12 - Open question

Geef voorbeelden van overheidsregels

Slide 13 - Open question

Maken: 
- Alle opdrachten van 5.1 op pagina 8 tot 12
- Online alle opdrachten
- Maak als je klaar bent de test jezelf op de laptop of vraag toestemming om op je mobiel te werken. 

Slide 14 - Slide

HS5: Werk voor de overheid
5.2 Particulier en collectief
Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de collectieve sector.   
  2. Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de particuliere sector. 
  3. Ik kan voorbeelden benoemen van de collectieve sector.
  4. Ik kan voorbeelden benoemen van de particuliere sector.

Slide 15 - Slide

Herhaling 5.1
  1. Geef een voorbeeld van een collectieve voorziening.
  2. Wat voor taken heeft de overheid wat betreft collectieve voorzieningen? 
  3. Welke overheidsinstantie regelt wat waar?
  4. Geef voorbeelden van wetten en verordeningen.

Slide 16 - Slide

De collectieve sector
  • Zorgt voor productie van de overheid. (bedrijven en instellingen die door de overheid worden beheerd of gesubsidieerd)

  • Sociale zekerheid (uitkeringen voor zieken en werklozen)

  • Bij sociale zekerheid wordt het solidariteitsbeginsel toegepast (mensen met inkomen helpen mensen zonder inkomen)

Slide 17 - Slide

De collectieve sector
  • wordt betaald door belastinggeld en sociale premies.

  • In de collectieve sector werken ambtenaren, medewerkers van instellingen voor sociale zekerheid en werknemers van gesubsidieerde instellingen. 

  • Hoe zit dat met docenten?

Slide 18 - Slide

Noem een voorbeeld van een bedrijf of instelling in de collectieve sector.

Slide 19 - Open question

De particuliere sector
  • Alle bedrijven in handen van burgers (prive).

  • Mogen zelf weten wat ze produceren.

  • Moeten bestaan van hun verkoopopbrengsten.

Slide 20 - Slide

De overheid
  • Is klant van bedrijven in de particuliere sector

  • Zorgt voor infrastructuur. (Waarom is dat belangrijk?)

  • Legt regels op aan de particuliere sector. (bijv. het verbieden van kartelvorming of het vergoeden van aangebrachte schade)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Privatisering en nationalisering
  • Van collectieve sector naar private sector noemen we privatisering.

  • Van private sector naar collectieve sector noemen we nationalisatie.  

Slide 23 - Slide

Noem verschillen tussen de collectieve en particuliere sector.

Slide 24 - Open question

Wat vind jij van het privatiseren van de zorg of het onderwijs?

Slide 25 - Open question

Maken: 
- Alle opdrachten van 5.2 op pagina 12 tot en met 15.
- Of online alle opdrachten.
- Maak als je klaar bent de test jezelf op de laptop of vraag toestemming om op je mobiel te werken. 

Slide 26 - Slide

HS5: Werk voor de overheid
5.3 Ministers en hun uitgaven
Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen waaraan de overheid geld uitgeeft. 

Slide 27 - Slide

Herhaling 5.2
  1. Geef voorbeelden van de collectieve sector (wie werkt er, wie betaalt en wat voor bedrijven)?

  2. Geef een voorbeeld van de particuliere sector.

  3. Wat is het verschil tussen privatiseren en nationalisatie? 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

De regering: 
  • Bestaat uit ministers (bijv. minister van defensie)

  • Elk jaar stellen zij de rijksbegroting (miljoenennota = samenvatting) samen. 

  • Elk jaar krijgen ministers een budget voor bepaalde uitgaven.

  • Zij verdedigen dit budget in de Tweede Kamer. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Miljoenennota 2022
  • Er is sprake van een begrotingstekort (meer uitgaves dan inkomsten).

  • De overheid moet dan geld lenen en er ontstaat staatsschuld hierdoor moet de overheid rentes en aflossingen betalen. 

Slide 33 - Slide

Ministers kunnen:
  • Activiteiten stimuleren met subsidies.

  • Activiteiten afremmen met heffingen.

Slide 34 - Slide

Maken: 
- Alle opdrachten van 5.3 op pagina 16 tot en met 19.

- Of online alle opdrachten.

- Maak als je klaar bent de test jezelf op de laptop of vraag toestemming om op je mobiel te werken. 

Slide 35 - Slide

HS5: Werk voor de overheid
5.4 Sociale zekerheid
Lesdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat sociale zekerheid is. 
  2. Ik kan uitleggen hoe de sociale zekerheid is geregeld bij ziekte.
  3. Ik kan uitleggen hoe de sociale zekerheid is geregeld bij werkloosheid.

Slide 36 - Slide

Herhaling 5.3
  1. Hoe noemen we de samenvatting van de rijksbegroting? 
  2. Wat staat daar op? 
  3. Wanneer ontstaat er staatschuld?
  4. Waarom gebruikt de overheid subsidies?
  5. Waarom gebruikt de overheid heffingen?

Slide 37 - Slide

Sociale zekerheid
Waarom? 

  1. Bestaanszekerheid voor iedereen. 

  2. Minder grote inkomensverschillen. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Sociale wetten gelden voor:
  • Een doelgroep (AOW voor gepensioneerden).

  • Een periode (bijv. 3 maanden).

Slide 40 - Slide

Volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. 
  • Volksverzekering is voor alle inwoners van Nederland.

  • Werknemersverzekering is voor alle werkende Nederlanders. 

Slide 41 - Slide

Sociale wetten regelen: 
  • De vergoeding van kosten (Bijv. medische kosten).

  • Het opvangen van verlies aan inkomsten (Bij. de WIA bij arbeidsongeschiktheid en de WW bij werkeloosheid).

Slide 42 - Slide

Wie betaalt dit allemaal? 
  • Sociale verzekeringen worden betaald uit sociale premies (bij. AOW). 
     
  • Sociale voorzieningen worden betaald uit belastingopbrengsten. (bijv. bijstand)

Slide 43 - Slide

Waarom is er in Nederland sociale zekerheid?

Slide 44 - Open question

Waar gelden sociale wetten voor?

Slide 45 - Open question

Wat is het verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen?

Slide 46 - Open question

Maken: 
  1. Alle opdrachten online of in jouw boek. 
  2. Sluit af met de test jezelf.
  3. Controleer of je tot nu toe alles afhebt (test jezelf 5.1 tot 5.4)

Slide 47 - Slide