4 octubre

Hoy es miércoles,4 de  octubre
We gaan eerst het huiswerk bespreken !
Pak je reader en je krijgt 5 minuten om het maakhuiswerk te bespreken.
Hebben jullie de oortjes meegenomen anders doen we de volgende oefening klassikaal.
timer
5:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoy es miércoles,4 de  octubre
We gaan eerst het huiswerk bespreken !
Pak je reader en je krijgt 5 minuten om het maakhuiswerk te bespreken.
Hebben jullie de oortjes meegenomen anders doen we de volgende oefening klassikaal.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Describir un país - aprender vocabulario
Ejercicio 9 p. 23.
Kijk zelf de video op de volgende slide. 
De woorden in vakjes bij oefening 9 worden genoemd in de video. Luister en kijk goed naar de beelden om ze in te delen in de juiste categorie.
2 x luisteren
timer
12:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

La moneda
La isla
La cordillera
el rio
el mar
una montaña
el desierto
Un lago

Slide 4 - Drag question

Describir Perú con nuevas palabras
Ejercicio 10 p. 23
Ejercicio 11 p. 24

timer
10:00

Slide 5 - Slide

Buenos Aires es . . . de Argentina
A
La montaña
B
La moneda
C
La cordillera
D
La capital

Slide 6 - Quiz

España tiene 46 millones de . . . .
A
habitantes
B
ciudades
C
ríos
D
montañas

Slide 7 - Quiz

En México la gente paga con . . . . el peso
A
la montaña
B
la moneda
C
la capital
D
la cordillera

Slide 8 - Quiz

Los Andes es . . . más grande de Latino-América
A
la montaña
B
la moneda
C
la capital
D
la cordillera

Slide 9 - Quiz

En Chile hay . . . enorme y seco, que se llama Atacama
A
un río
B
un mar
C
un desierto
D
una montaña

Slide 10 - Quiz

Sevilla y Barcelona son . . . . de España
A
unas ciudades
B
unos pueblos
C
unos ríos
D
unos habitantes

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Schrijf 5 nieuwe woorden waarmee je een land/stad kan beschrijven

Slide 13 - Open question

Jouw vakantie in . . . 
Teken de kaart van het land waar je geweest bent (of bent gebleven) met daarop de belangrijkste steden, rivieren en meren (en bergen en eilanden als die er zijn). 
Vul de tekst naast de tekening in.

Zie ejercicio 13 op p. 26

Slide 14 - Slide

Welk werkwoord (ser, estar of hay) gebruik je in de volgende zin:
La puerta .......... abierta
A
ser
B
estar
C
hay

Slide 15 - Quiz

Welk werkwoord (ser, estar of hay) gebruik je in de volgende zin:
¿Dónde ............ ? (waar ben jij)
A
ser
B
estar
C
hay

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER in:

Mis amigos ... holandeses.
A
es
B
eres
C
soy
D
son

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER, ESTAR of HAY in:

Yo... triste

A
estoy
B
soy
C
hay
D
estáis

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER, ESTAR of HAY in:

Hola chicos, ¿cómo...?
A
sois
B
estáis
C
hay
D
estamos

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER, ESTAR of HAY in:

¿Cuántos museos ... en Amsterdam?

A
sois
B
estamos
C
hay
D
eres

Slide 20 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER, ESTAR of HAY in:

Mis amigos ... en el cine.

A
son
B
eres
C
hay
D
están

Slide 21 - Quiz

HAY
ESTAR
SER
en la clase
las dos de la tarde
un, una,
unos, unas
una panadería
en Barcelona
mi hermano
alto, simpática
dos libros
de Barcelona
profesora
tres gatos
en el supermercado
triste (verdrietig)
enfermo (ziek)
cansado/a
holandés

Slide 22 - Drag question

Las vacaciones de verano
  • Bedenk 4 dingen die je je klasgenoot wilt vragen over de vakantie in de v.t.t. 
  • Bijvoorbeeld: Ben je naar het strand geweest?
  • Schrijf de vragen eerst in het Nederlands in je schrift
  • Vertaal de vragen dan naar het Spaans (en gebruik de perfecto)
timer
8:00

Slide 23 - Slide

Las vacaciones de verano
  • Stel de vragen aan je klasgenoot in het Spaans
  • Je klasgenoot antwoordt in het Spaans
  • Je schrijft zijn/haar antwoorden op.
  • Dan gaat je klasgenoot de vragen stellen.
  • Jouw klasgenoot schrijft jouw antwoorden op.

Slide 24 - Slide

Las vacaciones de verano
Als het goed is, heb je nu 4 zinnen voor je photo story.
Bedenk nu wat je nog meer over je zomervakantie kan vertellen
Schrijf eerst in het Nederlands
Daarna in het Spaans
Bewaar deze zinnen goed.
Je mag een woordenboek gebruik
Geen google translate of andere vertaal tool

Slide 25 - Slide

Los deberes para la semana que viene
Leren vocabulario:
Viajar S-N N-S
Geografía S-N N-S
Actividades de Verano S-N N-S

Hoe maak je de perfecto. haber + ww uitgang
Perfecto regular-irregular
Signaalwoorden



PEPE

Slide 26 - Slide