Les 1 AE-13

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De Nationale Rekening
Les 1

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
1. Economische wetenschap
2. Micro- en macro economie
3. Productiefactoren

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Economie
De wetenschap die bestudeert hoe mensen omgaan met schaarse middelen, die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden, om in hun behoeften te voorzien.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat voor soort goed is deze Nintendo Switch?
A
Vrij goed
B
Schaars goed

Slide 7 - Quiz

De zee behoort tot:
A
Vrije goederen
B
Schaarse goederen

Slide 8 - Quiz

Schaarse en Vrije goederen
Schaarse goederen: 
Goederen waarvoor je moet betalen.
Vrije goederen: 
- goederen waarvoor je niet hoeft te betalen.
- goederen die niet schaars zijn.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link


Goederen zijn alternatief aanwendbaar = 
gebruik je een goed voor het ene doel, dan kan je het voor het andere doel niet meer gebruiken.

Slide 11 - Slide

Nut van de economische wetenschap = 
adviezen geven zodat met het gebruik van de beschikbare middelen de meeste behoeften bevredigd worden => economisch handelen


Slide 12 - Slide


Door economisch te handelen moet een hogere welvaart bereikt worden. Wat is welvaart alweer?

timer
0:20

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

De prijzen op de groentemarkt zijn gestegen door de lockdown. Dit is een verschijnsel van de:
A
Macro-economie
B
Micro-economie

Slide 15 - Quiz

Door de corona crisis is de werkloosheid op Aruba met 20% gestegen. Werkloosheid hoort bij de macro-economie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Micro-economie
Bestudeert het gedrag van de afzonderlijke consumenten en producenten.
Kijkt bv. naar:
- Hoe stelt een ondernemer zijn prijzen vast?
- Hoe bepaalt een consument waar hij zijn geld aan uitgeeft?

Slide 17 - Slide

Macro-economie
Bestudeert het gedrag van alle consumenten en producenten samen.
Kijkt bv. naar de volgende grootheden en hun verbanden:
- Totale productie/ consumptie.
- Totaal inkomen.
- Totale werkloosheid

Slide 18 - Slide

De vier productiefactoren zijn ...
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Maak de opdrachten 
van Hoofdstuk 1 in 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link