Economische groei hoofdstuk 1 les 1

Havo 5
Economische groei 
hfdst 1 
par 1 t/m 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Havo 5
Economische groei 
hfdst 1 
par 1 t/m 3

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
aan het eind van deze lessenserie:
- weet je het verschil tussen micro en macro economie
- weet je wat het bbp is en ken je 2 methodes om deze te berekenen.

Slide 2 - Slide

Macro economische modellen
Economie is geen harde wetenschap
modelmatig denken

Slide 3 - Slide

Micro en macro economie
micro economie: bestudeert het economisch gedrag van individuele economische eenheden zoals producenten en consumenten en de markten die deze eenheden omvatten.
macro economie: bestudeert het economisch gedrag van samengestelde economische eenheden (meestal landen of nog grotere eenheden) en werkt met samengestelde economische variabelen zoals economische groei, interest en werkloosheid.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Bruto en netto toegevoegde waarde

Slide 7 - Slide

Bruto en netto toegevoegde waarde
Bruto toegevoegde waarde = omzet - alle inkoop 
netto toegevoegde waarde = omzet - afschrijvingen

Slide 8 - Slide

netto toegevoegde waarde
Is de netto toegevoegde waarde hetzelfde als de winst?

Slide 9 - Slide

primaire inkomens
De netto toegevoegde waarde wordt gebruikt voor de beloningen van de productiefactoren
arbeid = loon
natuur = pacht
kapitaal = rente/pacht
ondernemerschap = winst
primaire inkomens = loon + huur + rente + pacht + winst

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

samenvattend
BBP = Bruto Binnenlands Product
          = optelsom alle bruto toegevoegde waarden
NPB = Netto Binnenlands Product
          = bbp - afschrijvingen
of optelsom netto toegevoegde waarden
NBI = Netto Binnenlands Inkomen
        = optelsom alle primaire inkomens
NBP = NBI
BBI = Bruto Binnenlands inkomen
         = NBI + afschrijvingen
BBP = BBI

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

loonquote
quote = een percentage
loonquote: hoeveel procent van alle in een land verdiende primaire inkomens (dus nbi) wordt verdiend door middel van loon.
loonquote = loonsom / nbi x 100

Arbeidsinkomen = hoeveelheid arbeid dat wordt verdiend met de productiefactor arbeid. 
Arbeidsinkomen = loonsom + winst van kleine zelfstandigen
AIQ = arbeidsinkomen / nbi x 100


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide