25 augustus

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Wat doen we vandaag?

• Welkom,
• Boeken en zo...
• Vragen grammatica?
  
• Grammatica H. 18
• Cultuurtekst 18A
• Tekst 18A

Boeken en zo...

• Jullie hebben:
• - tekstboek Minerva 2
• - digitale leeromgeviing van Eisma Edumedia (Emma)
• Een (aanteken)schrift...?

Vragen grammatica?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

Ablativus Absolutus

• Pater in horto ambulans servos vocat. 
• Vader roept de slaven, terwijl hij in de tuin wandelt.
• Predicatieve gebruik van het participium ambulans.
• Het participium ambulans staat in de nominativus en congrueert met pater, dat het onderwerp van de zin is.

Ablativus Absolutus

• Patre servos vocante filia in horto ludit.
• De dochter speelt in de tuin, terwijl vader de slaven roept.
• Het participium vocante staat in de ablativus en hoort bij patre.
• Patre servos vocante is een bijwoordelijke bepaling.
• Combinatie van naamwoord en  participium in de ablativus: 
• Ablativus Absolutus, een ‘losgemaakte ablativus’ (abl.abs.)

Ablativus Absolutus vertalen

• Vertaal een abl. abs. met een bijwoordelijke bijzin.
• Naamwoord in de ablativus wordt het onderwerp;
• Participium wordt de persoonsvorm.
• Filia in horto ludente pater servos vocat.
• Ludente: ppa, dus actief en gelijktijdig. Daarom:
• Terwijl de dochter in de tuin speelt, roept vader de slaven.

Ablativus Absolutus

• Servis vocatis pater hortum intrat.
• Vocatis: ppp, dus passief en voortijdig. Daarom:
• Nadat de slaven geroepen zijn, gaat vader de tuin binnen.
• Alternatief: omdat je weet dat dat vader de slaven roept, mag je ook vertalen:
• Nadat hij de slaven geroepen heeft, gaat vader de tuin binnen. 

Ablativus Absolutus

• Welke voegwoorden kan je gebruiken?
• 1. Bijzin van tijd (terwijl, toen, wanneer, nadat)
  
• 2. Bijzin van reden/oorzaak (omdat, doordat)
  
• 3. Bijzin van toegeving (hoewel, ook al)
  
• 4. Bijzin van voorwaarde (als, indien)
  
• Soms: bijwoordelijke bepaling.
• me iuvante:  terwijl ik help => met mijn hulp

Opdracht bij de tekst

• Kleur in elke zin:
• De persoonsvorm.
  
• Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
• Alle Nominativi in een andere kleur.
• Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
• (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Aan het werk. 

• Herhaal de woordjes t/m 17
• Leer woordjes 18A
• Lees: een nieuwe Scipio en maak de vragen.
• Kleur 18A, 1 t/m 5. 

Dit is ook huiswerk.

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?