2HV Lezen §3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Welkom!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen
- Schooltaalwoorden
- Doelen doornemen
- Theorie §3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
- Maken §3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2) > Opdr. 3

Slide 2 - Slide

Stil lezen

Pak je boek
en ga lekker lezen.

Slide 3 - Slide

Schooltaalwoorden:
Beogen = bedoelen
Wat beoogt hij met die opmerking?

Zich beperken tot = Ergens een grens aan stellen
De directeur kon niet alles lezen en beperkte zich tot de belangrijkste rapporten

Slide 4 - Slide

Doelen

- Ik ken de tekstverbanden chronologie, conclusie, opsomming, tegenstelling, toelichting, doel-middel, oorzaak, reden, samenvatting en vergelijking.

Slide 5 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Je kent de volgende tekstverbanden:
- chronologie (daarna, vervolgens, toen, terwijl, ...)
- conclusie (al met al, concluderend, daarom, ...)
- opsomming (bovendien, daarnaast, ook, en, ...)
- tegenstelling (maar, toch, hoewel, echter, ...)
- toelichting (als, bijvoorbeeld, denk aan, ...)

Slide 6 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Daar komen nu nog vijf verbanden bij:
- doel-middel
- oorzaak
- reden
- samenvatting
- vergelijking

Slide 7 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Doel-middelverband
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
>> aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te,
      opdat, zodat

Slide 8 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Oorzakelijk verband
Geeft aan waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
>> als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, 
      dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat

Slide 9 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

>> daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk,
      omdat, want

Slide 10 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Samenvattend verband
Geeft een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.

>> al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

Slide 11 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Vergelijkend verband
Laat een overeenkomst of verschil tussen twee of meer zaken zien.

>> evenals, in vergelijking met, net als, zoals
>> ook de vergrotende trap: leuker, mooier, beter, ... dan

Slide 12 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Je krijgt eenmalig een overzicht van alle tekstverbanden en signaalwoorden op papier. Leer het zo goed mogelijk!

Bewaar het stencil goed, bijvoorbeeld in je laptophoes.

Stencil toch kwijtgeraakt? Het staat ook in Teams > Bestanden > Lesmateriaal.

Slide 13 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Lezen Tekst 1: 'China wil 'harde' jongeren, geen gamers'.

Markeer of onderstreep belangrijke woorden en zinnen.
Stel vragen over delen die je lastig vindt of niet begrijpt.

Slide 14 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Maak: Meer dan lezen paragraaf 3:
Opdracht 4
Klaar? Maak nog een opdracht naar keuze

Slide 15 - Slide