les 3 + 4; pv verleden tijd + voltooid deelwoord

Het vinden van de persoonsvorm

Jan wil dat niet - Jan en Miep willen dat niet

Jan wil dat niet - Jan wilde dat niet

Jan wil dat niet - Wil Jan dat niet?

Getalsproef

Tijdproef

Vraagzin

Verleden tijd

liep

liep 

liepen

Lopen:

Ik

Jij, hij/zij

Wij, jullie, zij

Koken:

Ik

Jij, hij/zij

Wij, jullie, zij

kookte

kookte 

kookten

Raden:

Ik

Jij, hij/zij

Wij, jullie, zij

raadde

raadde 

raadden

Verschil sterke, zwakke werkwoorden. D's en T's

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD

Schrijf de juiste vorm op:
Kees (branden) zijn vingers aan de pan

Schrijf de juiste vorm op:
Jij (kletsen) heel graag met mij

Schrijf de juiste vorm op:
Zij (missen) haar hond heel erg.

Schrijf de juiste vorm op:
Ik (zien) dat je het steeds beter doet.

Schrijf de juiste vorm op:
(Worden) jij ook zo blij van goede antwoorden?

Opdracht pv vt

Het ... er niet beter op.

Joris .... altijd meteen het antwoord.

De meisjes ... iedereen een compliment.

Zoiets ... vroeger nog wel eens.

Hoeveel tijd ... je broer aan zijn hobby?

De hond ... naar zijn speeltjes

1 (worden)

2 (raden)

3 (geven)

4 (gebeuren)

5 (besteden)

6 (graven)

Iedereen ...... (smijten) dan enkele bomen in het vuur

1. smijtte
2. smeet
3. smijte

Wij golf.... (golfen) gisteren een mooie wedstrijd

1. golften
2. golftten
3. golvden

Het .... (misten) zo erg dat wij de afslag ... (missen)

1. miste, misten
2. miste, mistten
3. mistte, misten
4. mistte, mistten

Vroeger.... (schrobben) zij de vloer nog met water en groene zeep

1. schrobte
2. schrobde

Wat is de verleden tijd (pv) en het voltooid deelwoord van bidden?

Wat is de verleden tijd (pv) en het voltooid deelwoord van blazen?

Hij ..... (wachten, vt) lang voordat hij de deur open ..... (doen)

1. wachte, deed
2. wachtte, deed

Vroeger ..... (lunchen) hij daar graag

1. lunchde
2. lunchtte
3. lunchte

Anneke ...... (zwerven) vroeger graag door de stad

1. zwierf
2. zwerfde
3. zwerfte

Voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord? 

Waar kun je het voltooid deelwoord vinden?

Wat zijn de regels bij het spellen van het voltooid deelwoord?

Wat is het voltooid deelwoord van bedriegen?

1. bedriegd
2. bedriegt
3. bedroog
4. bedrogen

Wat is het voltooid deelwoord van drijven?

1. gedrijft
2. gedrijfd
3. gedreven
4. gedrijven

Wat is het voltooid deelwoord van schrobben?

1. geschrobt
2. geschrobd
3. geschrobben

Wat is het voltooid deelwoord van recyclen?

1. gerecycled
2. gerecyclet

Wat is het voltooid deelwoord van sms'en?

1. ge-sms't
2. gesmst
3. ge-sms'd
4. gesmsd

Wat is het voltooid deelwoord van deleten?

1. gedeleted
2. gedeletet
3. gedelet
4. gedeleet

Wat is het voltooid deelwoord van varen?

1. gevaard
2. gevaren
3. gevoerd
4. gevoeren

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?

1. gefaxt
2. gefaxd
3. gefaxet
4. gefaxed

Wat is het voltooid deelwoord van gebeuren?

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeuren

Bij het voltooid deelwoord gebruik je...

1. stam +t
2. t kofschip

Wat is een voltooid deelwoord?

1. aankomen
2. groeten
3. gedaan
4. zwemmen

Van een werkwoord een voltooid deelwoord maken.
Welk voltooid deelwoord is juist bij het werkwoord HEBBEN

1. gehad
2. gehebben
3. gehat
4. gehebt

Wat is het voltooid deelwoord van deleten?

1. gedeleted
2. gedeletet
3. gedelet
4. gedeleet

Wat is het voltooid deelwoord

1. gefietst
2. fietsen
3. fietsten

Wat is geen voltooid deelwoord?

1. Gelopen
2. Verzorgd
3. Gewerkt
4. Worden

Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen

1. verhuist
2. verhuisd

Wat is het voltooid deelwoord van recyclen?

1. gerecycled
2. gerecyclet

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 

De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 

Je gebruikt de regel van [                              ] alleen in de

[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 

Bij het [                                       ] werkwoord schrijf je het woord zo [                             ] mogelijk, maar alleen als de uitspraak het toelaat.

De infinitief is een onafhankelijk werkwoord. De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].

persoonsvorm

tijd

stam

't x-kofschip

tegenwoordige

verleden

+te

+de

bijvoeglijk gebruikte

kort

lang

hele werkwoord