Herhaling stevigheid en beweging quiz

Herhaling stevigheid en beweging
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

Wat is een blessure?
A
Een verstuiking van een vinger
B
Een beschadiging aan botten, spieren en/of gewrichten
C
Een lichte vermoeidheid na het sporten
D
Een verandering in de hartslag

Slide 2 - Quiz

gewrichtskapel
Bot
Kapselbanden
Bot
gewrichtssmeer
kraakbeenlaagje

Slide 3 - Drag question

Wat zijn orgaanspieren?
A
Orgaanspieren hebben geen functie in het lichaam.
B
Orgaanspieren zijn spieren die alleen in organen voorkomen.
C
Orgaanspieren bewegen zonder dat je je daar bewust van bent
D
Orgaanspieren bewegen alleen als je je daar bewust van bent.

Slide 4 - Quiz

Wat is conditie?
A
Het vermogen om zwaardere gewichten te tillen
B
Het vermogen om beter te kunnen zien
C
Het vermogen om hoger te springen
D
Het vermogen om langer en sneller te bewegen

Slide 5 - Quiz

Schedel
Opperarmbeen
Heupbeen
Ribben
Lendenwervels
Halswervels
Dijbeen
Scheenbeen
Kuitbeen
Sleutelbeen

Slide 6 - Drag question

Hoe kun je blessures voorkomen?
A
Warming-up
B
Intapen
C
Kleding en beschermende middelen
D
Rek oefeningen

Slide 7 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
Bovenkaak
Jukbeen
Neusbeen
Schedelbeenderen
Halswervel
Onderkaak

Slide 8 - Drag question

Wat is de functie van een scharniergewricht?
A
Een scharniergewricht zorgt voor beweging in alle richtingen.
B
Een scharniergewricht heeft geen functie in het skelet.
C
Een scharniergewricht zorgt voor beweging in één richting.
D
Een scharniergewricht zorgt voor beweging in meerdere richtingen.

Slide 9 - Quiz

Wat is een geautomatiseerde beweging?
A
Bewegingen die je alleen met hulp van anderen kunt uitvoeren
B
Bewegingen die je kunt uitvoeren zonder na te denken
C
Bewegingen die je alleen in je slaap kunt uitvoeren
D
Bewegingen die je alleen voor de eerste keer kunt uitvoeren

Slide 10 - Quiz

bot
pees
spier

Slide 11 - Drag question

Wat is een kogelgewricht?
A
Een gewricht dat alleen kan buigen en strekken.
B
Een gewricht dat alleen kan op- en neer bewegen.
C
Een gewricht waarbij de gewrichtskogel in de gewrichtskom kan draaien en bewegen.
D
Een gewricht dat vaststaat en niet kan bewegen.

Slide 12 - Quiz

Wat is spiergroei?
A
Het vergroten van de spiermassa
B
Het verlagen van de lichaamsvetpercentage
C
Het verhogen van de lichaamsvetpercentage
D
Het verkleinen van de spiermassa

Slide 13 - Quiz

Gewricht
Naad-verbinding 
Vergroeide botten
Kraakbeen

Slide 14 - Drag question

Uit welke stoffen bestaat botweefsel vooral?
A
Collageen
B
Bloedvaatjes
C
Kalkzouten
D
Tussencelstof

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er met de armbuigspier (biceps) bij het samentrekken?
A
Blijft even lang en dun
B
Wordt langer en dunner
C
Vermindert in aantal
D
Wordt korter en dikker

Slide 16 - Quiz

Wat is motorisch geheugen?
A
Bewegingen die in het geheugen zijn opgeslagen
B
De herinnering aan een sportwedstrijd
C
Het onthouden van de namen van spieren
D
De kennis over hoe spieren groeien

Slide 17 - Quiz

Wat is het belang van een goede houding?
A
Een goede houding voorkomt hart- en vaatziekten.
B
Een goede houding voorkomt hoofdpijn en rugklachten.
C
Een goede houding zorgt voor meer spierkracht.
D
Een goede houding zorgt voor betere concentratie.

Slide 18 - Quiz

Wat zijn wel taken van het skelet?
Taak skelet
Vorm geven
Beweging
bescherming
stevigheid geven
ademhalen
eten verteren
spreken
stoffen maken

Slide 19 - Drag question

Wat is de werking van een scharniergewricht?
A
Beperkte beweging in één richting
B
Beperkte beweging in meerdere richtingen
C
Grote beweging in één richting
D
Grote beweging in meerdere richtingen

Slide 20 - Quiz

Wat is een gewricht?
A
Verbinding tussen twee beenderen
B
Een orgaan
C
Een kraakbeenlaagje
D
Een spier

Slide 21 - Quiz

Leerdoel 4: Botten veranderen
Vooral
kraakbeen-weefsel
Botten met
weinig lijmstof en veel
kalk
Botten met veel lijmstof en veel kalk
Buigzaam skelet
Breekbaar skelet

Slide 22 - Drag question

Wat zijn fontanellen?
A
Harde plekken op de schedel van een baby
B
Zachte plekken op de schedel van een baby
C
Kleine gaatjes in de schedel
D
Gebroken botten in de schedel

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van de tussenwervelschijven?
A
Ze voeden het ruggenmerg.
B
Ze zorgen voor de stevigheid van de wervelkolom.
C
Ze verbinden de wervels met elkaar.
D
Ze werken als schokbrekers en maken het buigen mogelijk.

Slide 24 - Quiz

Uit welke stof bestaat kraakbeenweefsel vooral?
A
Collageen
B
Tussencelstof
C
Kalkzouten
D
Bloedvaatjes

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van het skelet?
A
Produceren van hormonen
B
Opvangen van signalen
C
Stevigheid bieden aan het lichaam
D
Opslaan van vetten en mineralen

Slide 26 - Quiz

Wat zijn antagonisten?
A
Botten die tegenover elkaar staan
B
Spieren die een vergelijkbare werking hebben
C
Een soort kraakbeen
D
Spieren die een tegengestelde werking hebben

Slide 27 - Quiz

Welke botten vormen samen de schoudergordel
A
sleutelbeen, opperarm
B
sleutelbeen, schouderblad
C
schouderblad, opperarm
D
schouderblad, nekwervel

Slide 28 - Quiz

Hoe wordt de veerkracht van de tussenwervelschijven veroorzaakt?
A
Door de kraakbeenlaagjes op de tussenwervelschijven.
B
Door de beweging tussen de wervels.
C
Door de kapselbanden rondom de tussenwervelschijven.
D
Door de geleiachtige kern in de tussenwervelschijven.

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer de armstrekspier (triceps) onspant?
A
De spier verandert van kleur
B
De spier wordt langer en dunner
C
De spier blijft hetzelfde
D
De spier wordt korter en dikker

Slide 30 - Quiz