This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lezen en Luisteren
Slide 1 - Slide
Vandaag
Voorbereiding Centraal examen Lezen en Luisteren
Dit examen is gepland in oktober 2024
Slide 2 - Slide
Van alles en nog wat
Slide 3 - Slide
Onderwerp: kenmerken
Verkennend lezen
Het onderwerp staat vaak in de titel en inleiding
Zo kort mogelijk (maar mag meerdere woorden zijn
Je vindt het onderwerp met behulp van de volgende vraag: waar gaat de hele tekst over?
Slide 4 - Slide
Hoofdgedachte
Hoofd
gedachte
= belangrijk
= wat de schrijver denkt
Het belangrijkste wat de schrijver zegt over het onderwerp samengevat in één grammaticaal correcte zin die NIET vragend is.
Slide 5 - Slide
Je wilt een eerste indruk van de tekst opdoen en het onderwerp bepalen. Hoe ga je lezen?
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Nauwkeurig lezen
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin
Slide 7 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte is ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn zegt dat er wel vaker spinnen gevonden worden in bakjes druiven.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 8 - Quiz
Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen
Slide 9 - Quiz
Bij welke leesdoelen staat een mening centraal?
A
informeren
B
overtuigen/opiniëren
C
amuseren
D
activeren
Slide 10 - Quiz
Wat is een kernzin?
Slide 11 - Slide
Wat is de kernzin?
A
Je kunt er dieren verzorgen.
B
Kortom: er is genoeg te beleven op de kinderboerderij.
C
Je kunt ze voeden, borstelen en hun stal schoonmaken.
D
Meestal is er wel een medewerker die je van alles over de dieren kan vertellen.
Slide 12 - Quiz
Tekstverbanden
In een tekst staan vaak verschillende verbanden. Als je de verbanden ziet, begrijp je de tekst beter.
Let op signaalwoorden. Die geven het verband aan in de tekst.
Slide 13 - Slide
Een aantal voorbeelden
Tekstverband
Signaalwoorden
Reden
daarom, omdat, namelijk
Tegenstelling
maar, echter, hoewel
Conclusie
kortom, dus
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, zodat
Slide 14 - Slide
Jan heeft zijn mbo-diploma gehaald, waardoor hij verder kan studeren.
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak en gevolg
D
Tegenstelling
Slide 15 - Quiz
Kortom, we winnen deze wedstrijd wel.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Conclusie
D
Voorbeeld
Slide 16 - Quiz
Tekstdoelen
informeren
overtuigen
overhalen
amuseren
instrueren/ instructie geven
Slide 17 - Slide
Hét moment voor alle fans van Apple en al die overige smartphonegebruikers die op zoek zijn naar het nieuwste van het nieuwste is eindelijk daar! Het Amerikaanse bedrijf heeft weer alles in het werk gesteld om ons te verrassen met strakke designs, opvallende nieuwe features en ontzettend veel kracht. Met de release van de nieuwe iPhone 16, iPhone 16 mini, iPhone 16 Pro en iPhone 16 Pro Max zet Apple de nieuwe standaard voor alles dat mogelijk is.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 18 - Quiz
Tekstsoorten
column
betoog
krantenartikel
handleiding
gebruiksaanwijzing
leesboek
stripverhaal
Slide 19 - Slide
Wat is het verschil tussen een hoofdgedachte en onderwerp?
Slide 20 - Slide
Argumenteren
Slide 21 - Slide
Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 22 - Quiz
Objectieve argumenten zijn sterker dan subjectieve argumenten
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Argumenten herken je ook aan signaalwoorden. Wat is GEEN signaalwoord voor een argument?
A
immers
B
namelijk
C
omdat
D
dus
Slide 24 - Quiz
Wat is een drogreden?
Slide 25 - Slide
argument
drogreden
Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen.
Je zou moeten stoppen met roken, dan houd je veel geld over.
Scholen moeten niet voor 11 uur open, daar is het puberbrein niet bij gebaat.
Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen
Fijn dat de aarde opwarmt, dan kunnen we lekker veel zonnen
“We moeten ook via internet onze producten gaan verkopen.” De meeste jongeren hebben een smartphone.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.