K2 word order + adjectives


Word order
and adjectives
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


Word order
and adjectives

Slide 1 - Slide

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Goals
Aan het einde van deze les...

.... kun ik een correcte zin schrijven in het Engels

Slide 3 - Slide

Wat is volgens jou de juiste volgorde van een Engelse zin?
1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie

Slide 4 - Drag question

Woordvolgorde

Slide 5 - Slide

1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I

Slide 6 - Drag question

1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We

Slide 7 - Drag question

1
2
3
in Spain.
lives
My best friend

Slide 8 - Drag question

1
2
3
4
5
every day.
at school
our friends
see
We

Slide 9 - Drag question

1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad

Slide 10 - Drag question

1
2
3
4
each Wednesday.
to the gym
go
I

Slide 11 - Drag question

1
2
3
4
now.
to school
goes
Tom

Slide 12 - Drag question

1
2
3
4
5
tonight.
to the cinema
to go
want
We

Slide 13 - Drag question

ADJECTIVE
bijvoeglijk naamwoord 

Slide 14 - Slide

ADJECTIVE
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

The beautiful girl.
The red door.
The wonderful movie.
The funny man.

Slide 15 - Slide

What adjectives can you think of?

Slide 16 - Mind map

ADJECTIVE
You will see a picture. Think of an adjective to match

Slide 17 - Slide


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question

Geef duidelijk aan wat je deze les geleerd hebt?

Slide 23 - Open question

Is er iets wat je nog niet goed begrijpt? Zo ja, wat dan?

Slide 24 - Open question

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Make the assignments 

B: 11-12-13-14-15-16-17
D: 23-25-26-27
E: 31-32-33-34

Slide 26 - Slide