What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Tekst verbanden
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
Oorzakelijk tekstverband
B
Concluderend tekstverband
C
Vergelijkend tekstverband
D
opsommend tekstverband
1 / 19
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
Oorzakelijk tekstverband
B
Concluderend tekstverband
C
Vergelijkend tekstverband
D
opsommend tekstverband
Slide 1 - Quiz
Welk signaalwoord hoort NIET bij het vergelijkend tekstverband?
A
zoals
B
zowel ..als
C
evenals
D
net als
Slide 2 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij het chronologisch verband?
A
ten eerste
B
toen
C
al met al
D
om te beginnen
Slide 3 - Quiz
Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
Concluderend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Opsommend tekstverband
D
Chronologisch tekstverband
Slide 4 - Quiz
Hij is even groot als ik.
tekstverband?
A
Oorzakelijk tekstverband
B
Vergelijkend tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Concluderend tekstverband
Slide 5 - Quiz
Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
Oorzakelijk tekstverband
C
Vergelijkend tekstverband
D
Redengevend tekstverband
Slide 6 - Quiz
Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
A
redengevend tekstverband
B
chronologisch tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
oorzakelijk tekstverband
Slide 7 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Wanneer jij aardig tegen mij bent, zal ik dat ook tegen jou zijn.
A
wanneer
B
zijn
C
ook
D
mij
Slide 8 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend
Slide 9 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend
Slide 10 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger.
A
concluderend tekstverband
B
redengevend tekstverband
C
oorzakelijk tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 11 - Quiz
Welk verband vind je in de volgende zin?
Dit jaar wil ik op vakantie naar Turkije en dat kost nogal wat.
A
concluderend tekstverband
B
redengevend tekstverband
C
oorzakelijk tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 12 - Quiz
Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar
Slide 13 - Quiz
Dus het boek was spannend en zeker de moeite waard om te lezen. Tekstverband?
A
Concluderend tekstverband
B
Toelichtend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband
D
Redengevend tekstverband
Slide 14 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en
Slide 15 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
In de lente bloeien veel bloemen, zoals de narcis, de tulp en de hyacint.
A
in
B
lente
C
veel
D
zoals
Slide 16 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor
Slide 17 - Quiz
Welk verband zie je in de volgende zin:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
tegenstellend tekstverband
B
chronologisch tekstverband
C
toelichtend tekstverband
D
vergelijkend tekstverband
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou..
A
Toelichtend verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Concluderend verband
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Alle tekstverbanden quiz
September 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Alle tekstverbanden quiz
September 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Alle tekstverbanden
April 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Les 2 week 37 tekstverbanden en signaalwoorden
September 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3M_Tekstverbanden en signaalwoorden_hoofdstuk 3
April 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2