De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is.
Bijvoorbeeld: Het was een doodsaaie les.
Een overdrijving is meestal een vorm van figuurlijk taalgebruik. De schrijver bedoelt niet wat er letterlijk staat.
Bijvoorbeeld: We moesten eeuwen op de groentesoep wachten.