What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2.4 GRAMMATICA
Pak je leesboek
Leg Talent + schrift op tafel
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Pak je leesboek
Leg Talent + schrift op tafel
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Leerdoelen H2.4
Je kent het verschil tussen en
werkwoordelijk gezegde
(WG) en een
naamwoordelijk gezegde
(NG)
Je kan het
WG
of
NG
in een zin benoemen.
Slide 3 - Slide
Start H2.4 GRAMMATICA
Slide 4 - Slide
Redekundig ontleden
2 soorten zinnen in het N
Slide 5 - Slide
Redekundig ontleden
= Het gezegde
geeft de handeling van de zin aan. Het gezegde zegt iets over het onderwerp: wat het onderwerp doet of is
(= basis van een zin)
Slide 6 - Slide
Hij loopt een rondje.
Hij is ziek.
Slide 7 - Slide
Hij
loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij
is ziek.
Onderwerp is iets.
Slide 8 - Slide
Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.
Slide 9 - Slide
Actie of eigenschap?
De grote man fietst.
Die oude vrouw is lief.
Het vogeltje is van de tak gevallen.
De winkel is open.
De winkel is gisteren open geweest.
Slide 10 - Slide
Het vogeltje is van de tak gevallen.
WG = is gevallen
Slide 11 - Slide
De oude vrouw is lief geweest
NG = is lief geweest
Slide 12 - Slide
Verschil: WG en NG
Slide 13 - Slide
Het naamwoordelijk deel bestaat uit:
een bijvoeglijk naamwoord (ziek)
en/ of een zelfstandig naamwoord (timmerman, piloot, een goede spits)
Mijn grote broer is timmerman.
Mijn grote broer is erg handig.
Slide 14 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
-
werkwoordelijk deel (ww.deel)
-
naamwoordelijk deel (nw. deel)
Thomas is een fanatiek wielrenner.
ww. deel
= is
nw. deel =
een fanatiek wielrenner
ng
= is een fanatiek wielrenner
Slide 15 - Slide
Even oefenen (1)
Het meisje heeft uit de suikerpot gesnoept.
WWG: heeft gesnoept
Op een gegeven moment werd hij boos.
naamwoordelijk deel: boos
NWG: werd boos
Slide 16 - Slide
Stappenplan naamwoordelijk gezegde
1
Zoek het onderwerp van de zin op.
2
Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.
3
Heeft het werkwoord een duidelijke betekenis?
4
Doet of is het onderwerp iets?
Ja
= wwg
Doet
= wg
Is
= ng
Slide 17 - Slide
Oefenen gezegde (ng of wg)
1
De spijkerbroeken zullen goedkoper worden.
2
Het liefst slaap ik in het weekend uit.
3
Ik word kwaad van al dat gepest.
4
Mijn vader is 65 jaar.
Slide 18 - Slide
Oefenen gezegde (ng of wg)
1
De spijkerbroeken zullen goedkoper worden.
zullen goedkoper worden = NG
2
Het liefst slaap ik in het weekend uit.
slaap uit = WG
3
Ik word kwaad van al dat gepest.
word kwaad = NG
4
Mijn vader is 65 jaar.
is 65 jaar = NG
Slide 19 - Slide
Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
Vind je het nog lastig?
Bekijk dan eens het filmpje op de volgende slide:
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
More lessons like this
wg en ng h2
March 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2W 28 november
November 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Naamwoordelijk gezegde
April 2018
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2L 17 november
November 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen - H.4 Naamwoordelijk gezegde
February 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
2B_H2_grammatica-zinsdelen(1)
October 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2B_hh_H2grammatica-zinsdelen(1)
March 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Herhalen zinsdelen, uitleg naamwoordelijk gezegde (Gram. H4)
April 2018
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2