We behandelen elkaar en elkaars spullen met respect;
Als een ander praat, luister je naar de ander en praat je er niet door heen;
Als je iets wilt vragen steek je je hand op;
Bij begin van de les zit telefoon en liefst ook jas in kluis, ga je op je plek zitten en pak je je spullen (rekenmachine, lesbrief, pen, potlood, A4 schrift) die je nodig hebt in de les.
Actieve werkhouding in de les en maakt opgegeven huis- en leerwerk
We werken met een schrift A4 waarin we aantekeningen en opdrachten maken.
Slide 3 - Slide
Bij geen actieve werkhouding, spullen vergeten, huiswerk etc. Werkuur ma/wo/do
Ophalen bij administratie
Dus geen telefoon bij aan tafel bij begin les
Slide 4 - Slide
De methode lweo
Werkt met lesbrieven die je moet bewaren t/m examenklas
Beginnen met levensloop
Ga naar blz 6 van de lesbrief daar staan de aanwijzingen die we kort klassikaal doorspreken.
Slide 5 - Slide
PTA periode 1
tussentoets hst 1 t/m 4 levensloop telt 10%
Toets toetsweek hst 1 t/m 6 levensloop telt 20%
Geen herkansingen
NB definitieve stof volgt volgende week
Slide 6 - Slide
Opdracht 1.1
Lees bovenste deel van paragraaf 1.1 individueel (blz 7)
Maak dan met een tweetal naast elkaar opdracht 1.1
Je hebt hiervoor 8 minuten
Hoe: fluisterend overleg met tweetal en maak opdracht in je schrift.
Klassikaal nabespreken.
timer
8:00
Slide 7 - Slide
Uitwerking opdracht 1.1
Slide 8 - Slide
Opdracht 1.2
Lees tekst onder opdracht 1.1 individueel (blz 7)
Maak dan met een tweetal naast elkaar opdracht 1.2
Je hebt hiervoor 3 minuten
Hoe: fluisterend overleg met tweetal en maak opdracht in je schrift.
Klassikaal nabespreken.
timer
3:00
Slide 9 - Slide
Uitwerking opdracht 1.1
Slide 10 - Slide
Opdracht 1.3
Lees tekst boven opdracht 1.3 individueel (blz 7 en 8)
Maak dan met een tweetal naast elkaar opdracht 1.3
Je hebt hiervoor 3 minuten
Hoe: fluisterend overleg met tweetal en maak opdracht in je schrift.
Klassikaal nabespreken.
timer
3:00
Slide 11 - Slide
Opdracht 1.4
Maak individueel opdracht 1.4 blz 8
Je hebt hiervoor 3 minuten
Hoe: stil en maak opdracht in je schrift.
Klassikaal nabespreken.
timer
3:00
Slide 12 - Slide
Uitwerking opdracht 1.3
Slide 13 - Slide
Consumeren
Consumeren = in je behoeften te voorzien door iets te kopen. Die persoon noem je een consument.
Slide 14 - Slide
Investeren
= het kopen van nieuwe kapitaalgoederen om mee te kunnen produceren (en verkopen)
Bijv. een tractor
Slide 15 - Slide
Schaarste dwingt ons tot het maken van keuzes:
We moeten dus keuzes maken.
Middelen (tijd en geld) zijn alternatief aanwendbaar
Slide 16 - Slide
Schaarse goederen en vrije goederen
Vrij goed Schaars goed
Slide 17 - Slide
Wanneer is iets schaars?
Als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het te verkrijgen.
Dus inzet productiemiddelen (KANO)
En daarom kost het geld.
Slide 18 - Slide
Zelf aan de slag
Lees paragraaf 1.2 welke kosten tellen mee en arceer of onderstreep de begrippen en schrijf ze in je begrippenlijst.
Maak opdrachten af t/m 1.6
Lees alvast 1.2.1 opofferingskosten (gaan we volgende les behandelen)
Slide 19 - Slide
Huiswerk
Lees paragraaf 1.2 welke kosten tellen mee en arceer of onderstreep de begrippen. Schrijf de begrippen op je begrippenlijst.
Maak opdrachten af t/m 1.6
Lees alvast 1.2.1 opofferingskosten (gaan we volgende les behandelen)