Wereldeconomie - Hoofdstuk 1

Wereldeconomie - Hoofdstuk 1
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wereldeconomie - Hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: Kennen
* Ik weet wat globalisering is.
* Ik weet wat importeren en exporteren is.
* Ik weet het verschil tussen een comparatief kostenvoordeel en een absoluut kostenvoordeel.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen: kennen
* Ik weet wat opofferingskosten zijn.
* Ik weet wat een autarkische economie is.
* Ik weet wat internationale arbeidsverdeling is.


Slide 3 - Slide

Definitie paragraaf 1.1
* Globalisering: Het proces waarbij de productie steeds meer over de wereld wordt verspreid.

Slide 4 - Slide

Definities paragraaf 1.2
Importeren (invoeren): Als landen grondstoffen, goederen en diensten kopen in andere landen.
Exporteren (uitvoeren): Als landen grondstoffen, goederen en diensten verkopen aan andere landen.

Slide 5 - Slide

Definities paragraaf 1.2.1
Absoluut kostenvoordeel: Als een land een product goedkoper kan produceren dan een ander land.
Comparatief kostenvoordeel/Relatief kostenvoordeel: Als een land bij de productie van een goed verhoudingsgewijs de kleinste achterstand heeft tov het andere land.

Slide 6 - Slide

Definities paragraaf 1.2.1
* Opofferingskosten: de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief.
* Autarkische economie: een economie zonder internationale handel.

Slide 7 - Slide

Definities paragraaf 1.2.1
* Internationale arbeidsverdeling: (bedrijven van) landen gaan zich toeleggen op het produceren van goederen en diensten waar ze relatief goed in zijn of waar de voorwaarden om te produceren gunstig zijn.

Slide 8 - Slide

Leerdoel: Kunnen (1)
* Ik kan berekeningen uitvoeren met comparatieve kostenverschillen en opofferingskosten.

Slide 9 - Slide

Maken
* Opdracht 1.1

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welk land heeft waarin een absoluut kostenvoordeel?
A
Spanje: Wol Nederland: Melk
B
Spanje: Melk Nederland: Wol
C
Spanje bij zowel wol als melk
D
Nederland bij zowel wol als melk

Slide 12 - Quiz

Uitleg
Absoluut kostenvoordeel: Als een land een product goedkoper kan produceren dan een ander land ->
Wol kost Spanje 30 uur terwijl het Nederland 15 uur kost (15<30)
Melk kost Spanje 15 uur terwijl het in Nederland 5 uur kost (5<15)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welk land heeft waarin een comparatief kostenvoordeel?
A
Spanje: Wol Nederland: Melk
B
Spanje: Melk Nederland: Wol
C
Spanje bij zowel wol als melk
D
Nederland bij zowel wol als melk

Slide 15 - Quiz

Uitleg (1)
Comparatief kostenvoordeel/Relatief kostenvoordeel: Als een land bij de productie van een goed verhoudingsgewijs de kleinste achterstand heeft tov het andere land.

Slide 16 - Slide

Uitleg (2)
Comparatief kostenvoordeel van Spanje is wol omdat:
Spanje: 1 wol = 2 melk
Nederland: 1 wol = 3 melk
Conclusie: de opofferingskosten van wol van Spanje zijn lager dan die van Nederland (2 melk < 3 melk)

Slide 17 - Slide

Uitleg (3)
Comparatief kostenvoordeel van Nederland is melk omdat:
Spanje: 1 melk = 0,5 wol
Nederland: 1 melk = 0,33 wol
Conclusie: de opofferingskosten van melk van Nederland zijn lager dan die van Spanje (0,33 wol <0,5 wol)

Slide 18 - Slide

Leerdoel: Kunnen (2)
* Ik ken de voordelen van internationale handel.

Slide 19 - Slide

Uitleg
Voordelen van internationale handel:
1: voordeel van extra consumptiemogelijkheden -> door specialisatie en handel beschikken landen over meer goederen (zie opdracht 1.3a en 1.3c)
2: innovatie door hoge mate van concurrentie

Slide 20 - Slide

Keuzemenu
1. Mensen die extra uitleg willen -> Youtube: "comparatief kostenvoordeel, specialisatie en handel" van Gijs vd Brekel.
2. Mensen die willen oefenen: opdracht 1.2 tm 1.5

Slide 21 - Slide

Huiswerk
* Leren aantekeningen
* Maken opdracht 1.2 tm 1.5

Slide 22 - Slide