Schrijf van elke zin de
persoonsvorm op. Zit er een voltooid deelwoord in de zin? Schrijf die dan ook op.
1. Wat bedoeld hij met 'in vorm' zijn?
2. Er is een hoop gebeurd vandaag.
3. Er gebeurde helemaal niets in deze film.
4. Ik heb alles nog eens herhaald voor toets.
5. Help, de prinses is ontvoerd!