In een zin met een voltooid deelwoord staan vaak de werkwoorden
hebben, worden of zijn. Ook staat het voltooid deelwoord vaak achteraan in de zin.
Een voltooid deelwoord kan beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, er-, of her-:
- Hij heeft zijn baas bedankt.
- Dat gebouw is ontworpen door Rem Koolhaas.
Voltooide deelwoorden van sterke werkwoorden eindigen meestal op -(e)n:
- slapen – heeft geslapen
- staan – heeft gestaan