This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
4.2 Wat levert het op?
Ondernemer
Productiefactoren
Concurrenten
Winst/ verlies
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze paragraaf
1) Je kan beschrijven wat een ondernemer is
2) Je kan drie productiefactoren beschrijven en uitleggen wat investeren is
3) Je kan beschrijven wat een concurrent is
4) Je kan winst/ verlies berekenen
Slide 2 - Slide
Ondernemer
Slide 3 - Slide
Ondernemer
Een ondernemer is iemand die met een eigen bedrijf zijn inkomen verdient
Slide 4 - Slide
Aan het einde van deze paragraaf
1) Je kan beschrijven wat een ondernemer is
2) Je kan drie productiefactoren beschrijven en uitleggen wat investeren is
3) Je kan beschrijven wat een concurrent is
4) Je kan winst/ verlies berekenen
Slide 5 - Slide
Maak opdracht 20 t/m 22 (blz. 101)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 102 en maak opdracht 23 t/m 25
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat zijn de twee belangrijkste kenmerken van een ondernemer?
Slide 9 - Open question
Wat zijn de 4 productiefactoren? (KANO)
Slide 10 - Open question
Investeren
Het kopen van nieuwe kapitaalgoederen
Slide 11 - Slide
Aan het einde van deze paragraaf
1) Je kan beschrijven wat een ondernemer is
2) Je kan drie productiefactoren beschrijven en uitleggen wat investeren is
3) Je kan beschrijven wat een concurrent is
4) Je kan winst/ verlies berekenen
Slide 12 - Slide
Maak opdracht 23 t/m 25 (blz. 102)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 103 en maak opdracht 26 t/m 28
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Concurrenten
Slide 14 - Slide
Concurrenten
Slide 15 - Slide
Concurrenten
Slide 16 - Slide
Concurrenten
Slide 17 - Slide
Concurrenten
open van 7 - 14 uur
open van 16 - 22 uur
Slide 18 - Slide
Concurrenten
Bedrijven die dezelfde/vervangende soort producten maken of dezelfde/vervangende diensten leveren
Slide 19 - Slide
Aan het einde van deze paragraaf
1) Je kan beschrijven wat een ondernemer is
2) Je kan drie productiefactoren beschrijven en uitleggen wat investeren is
3) Je kan beschrijven wat een concurrent is
4) Je kan winst/ verlies berekenen
Slide 20 - Slide
Maak opdracht 26 t/m 28 (blz. 102)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 103 en maak opdracht 29 t/m 31
timer
5:00
Slide 21 - Slide
Winst berekenen
Opbrengsten - kosten
Slide 22 - Slide
Als Gijs aan het eind van de avond de kassa van zijn restaurant opmaakt, blijkt de opbrengst € 4.300 te zijn. De kosten bedroegen diezelfde avond € 2.440. Bereken de winst van deze avond.
Slide 23 - Open question
Melle heeft een goede maand achter de rug. De opbrengst van zijn bedrijf was in totaal € 23.600. De kosten waren € 4.970. Bereken de winst die deze maand behaald is.
Slide 24 - Open question
Jenny heeft een eigen bedrijf, waarvan de opbrengst dit jaar € 87.300 bedraagt. De kosten zijn € 48.560. Bereken hoeveel winst Jenny dit jaar heeft.
Slide 25 - Open question
Aan het einde van deze paragraaf
1) Je kan beschrijven wat een ondernemer is
2) Je kan drie productiefactoren beschrijven en uitleggen wat investeren is
3) Je kan beschrijven wat een concurrent is
4) Je kan winst/ verlies berekenen
Slide 26 - Slide
Van welk bedrijf willen jij de winst/verlies weten?
Nike
Albert Heijn (Ahold Delhaize)
McDonald's
Thuisbezorgd.nl (Just Eat Takeaway)
Louis Vuitton (LVMH)
Slide 27 - Poll
Wat zijn concurrenten van jouw gekozen bedrijf?
Slide 28 - Open question
Wat was het nettoresultaat (winst of verlies) van jouw gekozen bedrijf in 2023?
Slide 29 - Open question
Welke productiefactoren zijn bij jouw gekozen bedrijf van toepassing?
Slide 30 - Open question
Maak opdracht 29 t/m 34 (blz. 104)
Tijd: 12 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan