(1) ZN en LW

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Weekplanning

Grammatica woordsoorten H1: Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden

Schrijven H2: een alinea schrijven

Repetitie grammatica zinsdelen H1/H2/H3/H4/H5/H6

Vandaag

Les 2, week 8

Les 3, week 8

Vandaag 

1. Hoe zat het ook alweer met...
2. Grammatica: Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
3. Zelf aan de slag

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

1a

Naar welk eiland werd Napoleon na zijn nederlaag verbannen?

• pv = werd
  
• ow = Napoleon 
• wg = werd verbannen
  
• bwb = naar welk eiland
  
• bwb = na zijn nederlaag

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = sprak
  
• ow = de chirurg
  
• wg = sprak toe
  
• lv = de patiënt
  
• bwb = voor de operatie
  
• bwb = vol medeleven

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = biedt
  
• ow = Zeeuws-Vlaanderen 
• wg = biedt
  
• lv = voldoende woonruimte
  
• mv = mensen uit de Randstad 
• bwb = vanwege leegloop
  
• 
  

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

1b

Naar welk eiland werd Napoleon na zijn nederlaag verbannen?

• pv = werd
  
• ow = Napoleon 
• wg = werd verbannen
  
• bwb = naar welk eiland
  
• bwb = na zijn nederlaag

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = sprak
  
• ow = de chirurg
  
• wg = sprak toe
  
• lv = de patiënt
  
• bwb = voor de operatie
  
• bwb = vol medeleven

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = biedt
  
• ow = Zeeuws-Vlaanderen 
• wg = biedt
  
• lv = voldoende woonruimte
  
• mv = mensen uit de Randstad 
• bwb = vanwege leegloop
  
• 
  

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

1c

Naar welk eiland werd Napoleon na zijn nederlaag verbannen?

• pv = werd
  
• ow = Napoleon 
• wg = werd verbannen
  
• bwb = naar welk eiland
  
• bwb = na zijn nederlaag

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = sprak
  
• ow = de chirurg
  
• wg = sprak toe
  
• lv = de patiënt
  
• bwb = voor de operatie
  
• bwb = vol medeleven

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

De chirurg sprak de patiënt voor de operatie vol medeleven toe.

• pv = biedt
  
• ow = Zeeuws-Vlaanderen 
• wg = biedt
  
• lv = voldoende woonruimte
  
• mv = mensen uit de Randstad 
• bwb = vanwege leegloop
  
• 
  

pv = […]

ow = […]

wg = […]

lv = […]

mv = […]

bwb = […]

bwb = […]

Redekundig ontleden (zinsdelen)

• Persoonsvorm (pv)
• Onderwerp (ow)
• Werkwoordelijk gezegde (wg)
• Lijdend voorwerp (lv)
• Meewerkend voorwerp (mv)
• Bijwoordelijke bepaling (bwb)

Taalkundig ontleden (woordsoorten)

• Zelfstandig naamwoord en lidwoord (zn en lw)
• Bijvoeglijk naamwoord (bn)
• Zelfstandig- en hulpwerkwoord (zww en hww)
• Aanwijzend en vragend voornaamwoord aanw. vnw en vr. vnw)
• Voorzetsel (vz)
• Bijwoord (bw)

LESDOEL:

• Je weet wat zelfstandige naamwoorden zijn en hoe je ze kunt herkennen
• Je kent bepaalde en onbepaalde lidwoorden

Lidwoord (lw)

Het Nederlands kent drie lidwoorden (lw): de, het, een

de (jongen)

het (meisje)

een (kind) 

LW deel 2

De drie lidwoorden worden verdeeld in

bepaalde lidwoord (blw): de, het (geeft één speciaal ding aan)

onbepaalde lidwoord: een (kan elke willekeurig ding zijn)

De lidwoorden 'de' en 'het' zijn ... lidwoorden.

1. bepaalde (staan)
2. onbepaalde (zitten)

Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?

1. de (staan)
2. het (zitten)
3. een (staan op stoel)

zelfstandig naamwoord?

1. Jan (zitten op tafel)
2. in (staan op tafel)
3. de (zitten)
4. mooie (zitten op tafel)

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. een naam (staan op tafel)
2. zelfde als 'de, het, een' (zitten op tafel)
3. mens, dier, plant of ding (zitten op de grond)
4. Wie of wat (staan op stoel)

Weekwerk grammatica

Waar? 

Bladzijde 30-31

Welke opdrachten?

1 tot en met 4. Opdracht 5 als je een extra uitdaging wilt

Is dit huiswerk voor de volgende keer?

Nee, je bent zelf verantwoordelijk voor je leerproces. Zorg ervoor dat je de opdrachten die je opkrijgt maakt zodat je de kennis opneemt die je nodig hebt.