Oefenvragen democratisering

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Quiz Democratisering

Een ander woord voor constitutie is:

1. Koning
2. Grondwet
3. Republiek
4. Parlement

Wie is deze man?

1. Willem I
2. Willem II
3. Thorbecke
4. Troelstra

Welke reden heeft Willem II om de grondwet toch te laten invoeren?

In 1848 zijn dit de belangrijkste namen:

1. Willem I - Thorbecke
2. Willem II - Willem I
3. Willem II - Thorbecke
4. Willem III - Thorbecke

1848 wordt ook wel het ...jaar genoemd.

Wie mogen er in 1848 stemmen?

1. Mannen
2. Rijke mannen en vrouwen
3. Mannen die voldoende belasting betalen
4. Niemand

Wat betekent censuskiesrecht in 1848?

1. Mannen mogen stemmen
2. Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
3. Als een man genoeg belasting betaalde mocht hij stemmen
4. Niemand mag stemmen

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:

1. Ministers kunnen niet vervolgd worden
2. Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
3. Ministers hebben geen invloed
4. Ministers moeten verantwoording afleggen voor staatshoofd

De koning(in) is onschendbaar betekent:

1. Ministers verantwoordelijk zijn voor wat de koning zegt of doet.
2. Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
3. De koning heeft heel veel invloed.
4. Ministers zijn alleen verantwoordelijk voor zichzelf.

Een land zonder koning(in) is een:

1. Monarchie
2. Republiek
3. Dictatuur
4. Staat

Koninkrijk met een grondwet is:

1. Parlementaire democratie
2. Constitutionele monarchie

Wie had de meeste macht voor 1848?

1. De koning
2. Het parlement
3. Provinciale Staten
4. De ministers

Wie had de meeste macht na 1848?

1. De koning
2. Het parlement
3. Provinciale Staten
4. De ministers

De regering zijn:

1. Eerste en Tweede Kamer
2. Ministers en de Koning(in)
3. Ministers en Provinciale Staten
4. Alleen de Ministers en de Minister-President

Is het mogelijk als minister in de Tweede Kamer te zitten?

1. Ja
2. Nee

Verklaar je antwoord op de vorige vraag!

Het parlement bestaat uit:

1. Ministers en staatssecretarissen
2. Ministers en koningen
3. Eerste en Tweede Kamer
4. Eerste Kamer en ministers

Wie is dit?

Het recht om een minister ter verantwoording te roepen heet:

1. het recht van initiatief
2. het recht van interpellatie
3. het budget recht
4. het recht om een motie in te dienen

De regering heeft uitvoerende macht

1. Goed
2. Fout

Het Parlement heeft wetgevende en uitvoerende macht.

1. Goed
2. Fout

Wie is dit?

1. Koning Willem I
2. Thorbecke
3. Koning Willem II
4. Koning Willem III

Wie mogen er in 1848 stemmen?

1. Mannen
2. Rijke mannen en vrouwen
3. Mannen die voldoende belasting betalen
4. Niemand

De koning(in) is onschendbaar betekent:

1. Ministers verantwoordelijk zijn voor wat de koning zegt of doet.
2. Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
3. De koning heeft heel veel invloed.
4. Ministers zijn alleen verantwoordelijk voor zichzelf.

Van wie kan de volgende uitspraak zijn:
"Alleen rijke en goedopgeleide burgers kunnen iets verstandigs zeggen over het bestuur van NL

1. Thorbecke
2. Schaepman
3. Kuyper
4. Troelstra

Wie kan gezegd hebben: "Ik ben erg tevreden met de uitkomst van de pacificatie van 1917"

1. Liberaal
2. Confessioneel
3. Socialist
4. Feminist

Wie kan er gezegd hebben: "Maatschappelijke problemen kun je het beste oplossen met hulp van de bijbel"

1. Thorbecke
2. Schaepman
3. Troelstra
4. Kuyper

Wie kan gezegd hebben: "Mijn vader had Thorbecke nooit die grondwet moeten laten schrijven"

1. Thorbecke
2. Willem I
3. Willem II
4. Willem III

Welke drie politieke stromingen zijn er?

De regering heeft de ... macht

1. Uitvoerende
2. Wetgevende
3. Rechtsprekende

Wie is deze man?

1. Thorbecke
2. Schaepman
3. Kuyper
4. Troelstra

Bij welke partij hoort Kuyper?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. SDAP
4. RKSP

Wie is deze man?

1. Thorbecke
2. Schaepman
3. Kuyper
4. Troelstra

Bij welke partij hoort Troelstra?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. SDAP
4. RKSP

Wie is deze man?

1. Thorbecke
2. Schaepman
3. Kuyper
4. Troelstra

Bij welke partij hoort Schaepman?

1. ARP
2. Liberale Unie
3. SDAP
4. RKSP

Bij welke politieke stroming hoort de RKSP?

Streefden de katholieken naar emancipatie?

1. Ja
2. Nee

In 1848 waren de meeste mensen in de politiek confessioneel

1. Waar
2. Niet waar

Welke twee rechten heeft alleen de tweede kamer?

Het recht van initiatief is een wetgevende bevoegdheid

1. Waar
2. Niet waar

Het recht van amendement is een wetgevende bevoegdheid

1. Niet waar
2. Waar

Iedere burger is voor de wet gelijk.

1. Waar
2. Niet waar

De Koning moet zich altijd aan de wet houden.

1. Waar
2. Niet waar

Welk antwoord klopt over het verschil tussen een Kamerlid en een minister?

1. Een lid van de Tweede Kamer is gekozen door burgers; een minister niet
2. De leden van de Tweede Kamer horen bij de wetgevende macht; ministers bij de uitvoerende macht
3. Zowel antwoord A als antwoord B klopt

Wie zitten er in de Staten-Generaal?

1. De ministers en staatssecretarissen
2. Eerste en Tweede Kamerleden

Nederland is een koninkrijk sinds:

1. 1848
2. 1815

Thorbecke wilde dat koning Willem II minder macht kreeg.

1. Waar
2. Niet waar

Nederland is een constitutionele monarchie. Wat betekent dit?

1. De Koning staat boven de Grondwet
2. De Koning moet zich aan de Grondwet houden

Koning Willem II "'verandert" in één nacht van:

1. conservatief in liberaal
2. liberaal in conservatief