What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling alles 1848
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
In 1848 zijn dit de belangrijkste namen:
A
Willem I - Thorbecke
B
Willem II - Willem I
C
Willem II - Thorbecke
D
Willem III - Thorbecke
Slide 2 - Quiz
Wie mogen er in 1848 stemmen?
A
Mannen
B
Rijke mannen en vrouwen
C
Mannen die voldoende belasting betalen
D
Niemand
Slide 3 - Quiz
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 4 - Quiz
Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 5 - Quiz
Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 6 - Quiz
Wie heeft de uitvoerende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 7 - Quiz
Wie heeft de wetgevende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 8 - Quiz
Recht van interpellatie heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 9 - Quiz
Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 10 - Quiz
Recht van amendement heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 11 - Quiz
De regering zijn:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en Staatssecretarissen
Slide 12 - Quiz
Het parlement is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen
Slide 13 - Quiz
Wat was de bijnaam van Koning Willem I?
A
Willie
B
Koning koopman
C
De ijzeren heerser
D
Koning leenman
Slide 14 - Quiz
Wat past bij koning Willem I?
A
macht ligt bij parlement
B
minister is dienaar van de koning
C
parlementaire democratie
D
absolutisme
Slide 15 - Quiz
Koning Willem I ...
A
bepaalde wie er in de volksvertegenwoordiging zat
B
maakt uit hoe er wordt geregeerd. Er is wel een Tweede Kamer, met mannen die door Nederlanders zijn gekozen,
C
komt in opstand
D
krijgt opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.
Slide 16 - Quiz
Koning Willem I ...
A
"Boeit me niet, ik bepaal alles"
B
"Okeeee, jullie mogen meebeslissen"
C
komt in opstand
D
krijgt opdracht een nieuwe grondwet te schrijven.
Slide 17 - Quiz
Waar was Koning Willem II bang voor?
A
Dat zijn broer de macht over zou nemen.
B
Dat er net als in Frankrijk ook hier een opstand zou komen.
C
Dat hij de oorlog met Frankrijk niet zou winnen.
D
Dat hij van zijn vrouw afstand moest nemen van de troon.
Slide 18 - Quiz
Wie kreeg de taak van koning Willem II om de grondwet aan te passen?
A
Johan Rudolf Thorbecke
B
Thorbecke Johan Rudolf
C
Johan Ruddolf Thorbeke
D
Willem II
Slide 19 - Quiz
Koning Willem II ging akkoord met een nieuwe grondwet, omdat...
A
... hij klaar was met het koningsschap
B
... hij bang was anders afgezet te worden
C
... hij liever een koning zonder macht was
D
... hij geen helemaal niet akkoord
Slide 20 - Quiz
Hoe reageerde Koning Willem II op deze opstanden?
A
Niet, hij dacht dat het wel over zou gaan.
B
Hij liet de grondwet herzien
C
Hij zorgde voor lagere voedselprijzen
D
Hij ging met de regering in gesprek
Slide 21 - Quiz
Koning Willem II was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
In 1848 gaf koning Willem II aan Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.
Om welke reden deed koning Willem II dat?
A
De grondwet van 1815 was verouderd en toe aan vernieuwing.
B
De koning was bang dat er in Nederland een revolutie zou uitbreken.
C
De koning wilde de burgers meer invloed in het bestuur geven.
D
de liberalen hadden de meeste stemmen gekregen.
Slide 23 - Quiz
Koning Willem I
A
Koos zelf de 2de kamer
B
Koos zelf zijn ministers
C
hoefde zich niet aan de grondwet te houden
D
Koos zelf de provinciale staten
Slide 24 - Quiz
Zet de volgende vijf gebeurtenissen over koning Willem I in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna nog 1 laatste dia met een open vraag.
Willem I vlucht naar Engeland, omdat Nederland wordt bezet door de Fransen.
Willem I komt met een schip aan op het strand van Scheveningen.
Willem I verliest België dat een onafhankelijk land wordt.
Willem I wordt opgevolgd door zijn zoon, koning Willem II.
Willem I opent officieel de eerste spoorlijn (tussen Haarlem en Amsterdam).
Slide 25 - Drag question
Thorbecke
Koning Willem I
Koning Willem II
Slide 26 - Drag question
Willem I
Willem II
Willem III
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Slide 27 - Drag question
Willem I
Wat liet Willem I aanleggen?
Waar zorgde Willem I voor?
Koning van het koninkrijk der Nederlanden
Kanalen en wegen
Industrie
Slide 28 - Drag question
Heb jij de tekst en filmpjes goed begrepen?
Test je kennis!
Wie mochten er rond 1848 wel stemmen? Slepen maar!
Ik had rond 1848 stemrecht!
Ik ben een arme man en betaal geen belasting.
Ik ben een rijke man en betaal belasting.
Ik ben een rijke vrouw en betaal belasting.
Slide 29 - Drag question
Thorbecke
Afscheiding 1839
Gekozen door Willem I
Ontstaan 1815
Belangrijke aanpassing in 1848
Monarchie
Grondwet
Liberalen
Ministers
België
Slide 30 - Drag question
Eerste grondwet met wetten en plichten.
Koning wordt regeringsleider.
Koning minder macht.
Voortaan minister-president.
1798
1814
1848
Slide 31 - Drag question
Johan Thorbecke herschrijft de grondwet in 1848
Nederland is tegenwoordig een parlementaire democratie
Willem II had na 1848 niet meer de leding over de regering
Slide 32 - Drag question
Vul in:
Voor 1848 maakte de alle wetten, na 1848 deed het dit.
Na 1848 waren er verkiezingen waarbij rijke het parlement kozen.
Vanaf 1848 kon niet de koning, maar het parlement ontslaan.
Om de jaar mocht het
een nieuw parlement kiezen.
ministers
mannen
vier
volk
koning
parlement
Slide 33 - Drag question
IN DE GRONDWET VÓÓR 1848
IN DE GRONDWET VANAF 1848
Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van drukpers
Vrijheid van vereniging en vergadering
Slide 34 - Drag question
VÓÓR 1848
VANAF 1848
Koning heeft alle macht
Ministeriële verantwoordelijkheid
Constitutionele monarchie
Parlementaire democratie
Koning is onschendbaar
Slide 35 - Drag question
WAAR of NIET WAAR?
Heb jij het goed begrepen?
De allereerste grondwet is ontstaan in 1848.
Slide 36 - Drag question
More lessons like this
1.2 De grondwet van 1848
March 2019
- Lesson with
12 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Par 1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848
August 2022
- Lesson with
30 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,4
Par 1.2 De veranderingen in de grondwet van 1848
September 2024
- Lesson with
21 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,4
Grondwetswijziging van 1848
September 2023
- Lesson with
39 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
GS GM4 1.0 De grondwet van 1848
September 2022
- Lesson with
30 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
§1.1 Koning & Parlement
August 2024
- Lesson with
26 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Gs. Klas 4 §1.2 De grondwet van 1848 - mavo
February 2024
- Lesson with
42 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
2. Het Koninkrijk der Nederlanden
May 2019
- Lesson with
51 slides
by
Geschiedenisleraar.nl
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Geschiedenisleraar.nl