Samengestelde zinnen

Opleiding Verkoop - Nederlands
Grammatica - mbo niveau 2 Verkoper
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Opleiding Verkoop - Nederlands
Grammatica - mbo niveau 2 Verkoper

Slide 1 - Slide

Vandaag
1. Herhaling persoonsvorm
2. Samengestelde zin: hoofdzin en bijzin.

Doelen van de les
- Je kan de persoonsvorm herkennen.
- Je kan een hoofdzin en een bijzin onderscheiden.

Slide 2 - Slide

Vorige week...

- Persoonsvorm
- Zinsopbouw: volgorde van woorden in een zin




Vandaag...

- Samengestelde zinnen: de hoofdzin en de bijzin

Slide 3 - Slide

Inloggen
Voordat we verder gaan met de les, moeten jullie inloggen.

Via internet moet je naar de website www.lessonup.app
Vul dan de cijfercode in. En daarna je naam. Dan doe je mee.

Slide 4 - Slide

De persoonsvorm is een werkwoord. In elke zin staat een persoonsvorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Persoonsvorm
- In elke zin staat een persoonsvorm.
- Een persoonsvorm is geen persoon, maar een werkwoord.

De cassière scant alle producten bij de kassa. De klanten betalen het bedrag wat op de kassa staat.

Slide 6 - Slide

In een ‘normale zin’ staat de persoonsvorm altijd op de tweede plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm staat altijd op de tweede plaats in de zin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Plaats van persoonsvorm
In een normale zin staat de persoonsvorm altijd op de tweede plaats. 
- Vanmiddag ga ik naar de tandarts.
- De studenten hebben voor het examen veel gestudeerd.
- Wij blijven thuis vanwege corona.

Met 'normale zin' bedoel ik een hoofdzin. Dat leg ik straks uit.

Slide 9 - Slide

Plaats van persoonsvorm
De persoonsvorm staat bijna altijd op de tweede plaats. Maar er zijn 2 uitzonderingen.
1. Bij een vraag -- Ga ik vanmiddag naar de tandarts?
2. Bij een bijzin -- Ik ga naar huis, omdat ik ziek ben.

Slide 10 - Slide

De samengestelde zin
In het Nederlands kun je van 2 zinnen 1 zin maken. 
- Zij gaat naar de bibliotheek. Zij wil een boek lenen.
- Zij gaat naar de bibliotheek, want zij wil een boek lenen.
De volgorde van de woorden blijft hetzelfde. In beide zinnen blijft de persoonsvorm op de tweede plaats. Beide zinnen zijn dus hoofdzinnen. Met omdat wordt het een bijzin. 
- Zij gaat naar de bibliotheek, omdat zij een boek wil lenen.

Slide 11 - Slide

Maak de zin af: Jeroen kan niet bij de politie werken, omdat...
A
hij is niet zo gezond.
B
hij niet zo gezond is.

Slide 12 - Quiz

Maak de zin af: Froukje ging elektrotechniek studeren, nadat...
A
zij had een test gedaan.
B
zij een test had gedaan.

Slide 13 - Quiz

Maak de zin af: Je moet je kwaliteiten kennen, als...
A
je een studie kiest.
B
je kiest een studie.

Slide 14 - Quiz

Voegwoorden en bijzin
We zagen zonet dat bij de voegwoorden omdat, nadat en als er een bijzin komt. In een bijzin komen alle werkwoorden achteraan in de zin.
De meest voorkomende voegwoorden zijn: als, terwijl, wanneer, zodra, voordat, nadat, omdat, toen, sinds, nu, zoals, zodat, ondanks, hoewel, waardoor, tenzij, alsof.

Slide 15 - Slide

Bijzin en hoofdzin omdraaien
Vaak zie je eerst een hoofdzin en dan een bijzin. Maar je mag dit ook omdraaien. Door te wisselen, kan je een verslag leuker maken.
-Jeroen kan niet bij de politie werken, omdat hij niet zo gezond is.
- Omdat hij niet zo gezond is, kan Jeroen niet bij de politie werken.

Slide 16 - Slide

Als je in de avond wil werken,
heb je recht op een hoger salaris.
Hoofdzin
Bijzin

Slide 17 - Drag question

Omdat ik jarig ben,
moet ik vanmiddag boodschappen doen.
Ik wil een parfum,
hoewel dat wel erg duur is.
hoofdzin
bijzin

Slide 18 - Drag question

Einde van de les


Bedankt voor jullie aanwezigheid! 

Slide 19 - Slide