Quiz systeem aarde

De aardbol
HERHALING
Log vast in met je eigen naam. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De aardbol
HERHALING
Log vast in met je eigen naam. 

Slide 1 - Slide

Quiz
Planning:
1. Terugblik inhoudelijk lessen in de quiz.
2. Aangeven op het leerdoelen blad of je het beheerst of niet.

Doel:
Kennis testen over alle leerdoelen.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen check
Kruis op de leerdoelen kaart aan wat voor jou van toepassing is (5 min)
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Endogene of Exogene kracht?
'Aardbeving'
A
Endogene kracht
B
Exogene kracht

Slide 4 - Quiz

Endogene of Exogene kracht?
'Vulkaanuitbarsting'
A
endogene kracht
B
exogene kracht

Slide 5 - Quiz

Wat zijn endogene krachten?
A
Krachten van uit het heelal
B
Krachten van buiten de aardkorst
C
Krachten van binnenuit de aarde
D
Krachten van planten

Slide 6 - Quiz

Endogene of Exogene kracht?
'Het weer'
A
endogene kracht
B
exogene kracht

Slide 7 - Quiz

Een endogene kracht komt van...
A
Binnenuit de aarde
B
Buitenaf de aardkorst

Slide 8 - Quiz

Wat is geen endogene kracht
A
Aardbeving
B
Vulkanen
C
Convectiestromen
D
Verwering

Slide 9 - Quiz

Exogene krachten zijn:
A
Krachten binnen in de aarde die voor aardbevingen zorgen
B
krachten buiten de aarde, die voor erosie en verwering zorgen

Slide 10 - Quiz

Endogene of exogene kracht?
Orkaan =
A
Endogene kracht
B
Exogene kracht

Slide 11 - Quiz

Een aardbeving van 5,0 is zwaarder dan een aardbeving van 8,5.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Het epicentrum van een aardbeving is waar de aardbeving plaatsvindt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Met welke schaal meet je aardbevingen en hoe noem je aardbevingsonderzoekers?
A
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers heten geologen
B
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers noem je seismologen
C
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je vulkanologen
D
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je Seismologen

Slide 14 - Quiz

Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard)
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 15 - Quiz

Bij vulkanen heb je een:
A
divergentie beweging
B
convergente beweging
C
suductie beweging
D
transforme beweging

Slide 16 - Quiz

Deze vulkaan heeft bijna nooit meer een uitbarsting. Deze vulkaan noem je een
A
dode vulkaan
B
slapende vulkaan
C
actieve vulkaan
D
luie vulkaan

Slide 17 - Quiz

Welke vulkanen horen bij explosief vulkanisme?
A
Schildvulkanen
B
Caldeiravulkanen
C
Stratovulkanen
D
Spleetvulkanen

Slide 18 - Quiz

Een dode vulkaan is een vulkaan die soms actief is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Vulkanen hebben ook voordelen, wat is GEEN voordeel van vulkanisme
A
Vruchtbare grond
B
Het ontstaan van ertsen
C
Meer bergen
D
Meer toeristen

Slide 20 - Quiz

De magmakamer van een vulkaan zit buiten de vulkaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Is magma eerst lava? Of is lava eerst magma?
A
Magma is eerst lava
B
Lava is eerst magma

Slide 22 - Quiz

Hoe droogt lava op?
A
Door water
B
Door er tegen te blazen
C
doordat het afkoelt en of door water
D
door blaadjes

Slide 23 - Quiz

Wat is lava?
A
As en stenen
B
As en rook
C
Gesmolten gesteente in de vulkaan
D
Gesmolten gesteente wat uit de vulkaan stroomt

Slide 24 - Quiz

Een tsunami is een ........
A
ramp veroorzaakt door mensen
B
een natuurramp

Slide 25 - Quiz

wat is een tsunami
A
een zeebeving
B
een aardbeving
C
een vloedgolf
D
een vulkaan

Slide 26 - Quiz

Bergen ontstaan door endogene krachten.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Met welke plaatbeweging ontstaan bergen?
A
Transform
B
Divergent
C
Convergent
D
Bij allemaal

Slide 28 - Quiz

Hoe ontstaan bergen?
A
Door botsing van platen
B
Door explosies
C
Door verschuiving van platen
D
Door de mensen

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt er bij divergentie?
A
De platen drijven naar elkaar
B
Er ontstaan bergen
C
De platen drijven uit elkaar
D
De platen schuiven langs elkaar

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
1. Geef aan op de leerdoelen kaart welke doelen jij denkt te beheersen.
2. Bespreek dit in tweetallen na.
3. Lever dit met naam in bij de docent!

Slide 31 - Slide