What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Trema, accent en koppelteken
SPELLING
trema, koppelteken en a
ccent
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
SPELLING
trema, koppelteken en a
ccent
Slide 1 - Slide
Doel
Vandaag herhalen:
wat een
koppelteken
is
wat een
trema
is
welke
accenten
er in een woord zitten
Slide 2 - Slide
koppelteken gebruik je bij..
Slide 3 - Mind map
Koppelteken
Gebruik je:
Als de samenstelling anders verkeerd wordt uitgesproken
AUTO-ONDERDELEN
MEE-ETEN
Slide 4 - Slide
Koppelteken
Gebruik je:
In aardrijkskundige aanduidingen
Zuid-Spanje
Noord-Hollandse
Slide 5 - Slide
Koppelteken
Gebruik je:
Voor of na een hoofdletter
T-shirt
B-merk
Slide 6 - Slide
Koppelteken
Gebruik je:
Na een cijfer, afkorting of symbool
50-jarige
EU-land
Slide 7 - Slide
even oefenen
Slide 8 - Slide
co + educatie
Slide 9 - Open question
win + win + situatie
A
winwinsituatie
B
win-winsituatie
C
win-win-situatie
D
winwin-situatie
Slide 10 - Quiz
100 + jarige
Slide 11 - Open question
eerste + jaars + student
A
eerstejaarsstudent
B
eerste-jaars-student
C
eerste-jaarsstudent
D
eerstejaars-student
Slide 12 - Quiz
close + up
Slide 13 - Open question
wanneer gebruik je een trema?
Slide 14 - Mind map
Slide 15 - Video
Trema
Een trema zijn twee puntjes op een klinker.
Een trema is bedoeld om duidelijk te maken
hoe je een woord uitspreekt.
Slide 16 - Slide
Trema
voorbeeld
geillustreerd
als je dit ziet, zou je de
ei
als 1 klank uitspreken,
maar dat is niet de bedoeling.
Slide 17 - Slide
Trema
Door een trema te zetten op de letter ná de breuk in de klank, spreek je het woord goed uit.
geïllustreerd
ge - illustreerd: vóór de i moet de klank worden gebroken.
Slide 18 - Slide
Trema
Kijk naar het verschil in uitspraak:
- ideeen <ideen>
- ideëen <idejeen>
- ideeën <ideejen>
Slide 19 - Slide
Trema?
tatoeage
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quiz
Trema?
financieel
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quiz
Trema?
industriele
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quiz
Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
C
als het een samenstelling is
D
als je denkt dat het moet, er is geen regel voor
Slide 24 - Quiz
Een trema maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Op buiig hoort geen trema, want je kunt dit niet verkeerd uitspreken.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
Waarom heeft het woord een trema?
geïnteresseerd
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 27 - Quiz
welke accenten ken je in de Nederlandse taal?
Slide 28 - Mind map
Accent
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt.
Wij gebruiken drie accenttekens in Nederland:
accent aigu
(streepje naar rechts):
cliché
accent grave
(streepje naar links):
barrière
accent circonflexe
(dakje):
enquête
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Is zestien ampere/ampère genoeg?
Slide 31 - Open question
Haar acné/acne is soms erg opvallend.
Slide 32 - Open question
Is dat wel lekkere patee/paté?
Slide 33 - Open question
Hij wilde persé/per se naar de film.
Slide 34 - Open question
Die enquete/enquête is opgesteld door de leerlingen.
Slide 35 - Open question
Is dat nu echt serieus/sérieus?
Slide 36 - Open question
Voila/Voilà, daarmee is het werk afgelopen.
A
Voila
B
Voilà
Slide 37 - Quiz
Okee/Oké, daar kan ik me wel bij neerleggen.
A
Okee
B
Oké
Slide 38 - Quiz
Puntkomma (;)
De puntkomma maakt duidelijk dat de zin ervoor en erna veel met elkaar te maken hebben.
We hebben een geweldige vakantie gehad; vooral het wandelen was leuk.
LET OP: een puntkomma kan worden vervangen door een punt, maar niet door een komma.
Slide 39 - Slide
Een puntkomma gebruik je bij
A
een nauw verband tussen twee zinnen;
B
een voorbeeld;
C
een opsomming van zinsdelen;
D
een citaat;
Slide 40 - Quiz
Als Irina vaker zou trainen * zou ze volgend jaar zeker in Dames 1 spelen.
A
komma
B
puntkomma
C
dubbele punt
Slide 41 - Quiz
We nemen morgen de trein naar Zandvoort * we gaan naar het strand.
Wat hoort er op de plaats van de asterisk?
A
puntkomma
B
punt
Slide 42 - Quiz
Jeroen heeft vandaag vrij * zijn
lessen zijn afgelast.
A
komma ,
B
dubbele punt :
C
puntkomma ;
Slide 43 - Quiz
'Het is vijf uur. We stoppen ermee. '
Tussen deze zinnen komt een:
A
dubbele punt (:)
B
puntkomma (;)
Slide 44 - Quiz
Waar komt de puntkomma?
Zij heeft een nieuw kapsel het staat haar heel goed.
A
Na "kapsel"
B
Na "het"
C
Na "haar"
D
Na "heel"
Slide 45 - Quiz
Waar komt de puntkomma?
Het concert is morgen er worden veel mensen verwacht.
A
Na "concert"
B
Na "is"
C
Na "morgen"
D
Na "veel"
Slide 46 - Quiz
More lessons like this
Trema, accent en koppelteken
October 2022
- Lesson with
43 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Trema, accent en koppelteken
2 days ago
- Lesson with
38 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Trema, accent en koppelteken
December 2019
- Lesson with
38 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Trema, accent en koppelteken
September 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
H5.4 Leestekens trema en koppelteken
May 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Trema, accent 2022
November 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Spelling 4.9 les 2
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Trema - accenten
May 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4