4A: Werkwoordspelling

WELKOM klas 4A
Stop je telefoon in de telefoontas (geluid uit/stil)
Pak je leesboek
Ga rustig zitten
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM klas 4A
Stop je telefoon in de telefoontas (geluid uit/stil)
Pak je leesboek
Ga rustig zitten

Slide 1 - Slide

 Lesprogramma
  • Stillezen
  • Uitleg: persoonsvorm verleden tijd
  • Uitleg: voltooid deelwoord
  • Zelfstandig werken
  • Evalueren



Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

                  Lesdoel:

Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd
goed spellen
Je kunt het voltooid deelwoord goed spellen

Slide 4 - Slide

Uitleg: persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord. Een werkwoord is iets wat je kunt doen. De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
(TT->VT of VT ->TT)
Het woord dat dan verandert, is je persoonsvorm.

Slide 5 - Slide

Zo schrijf je de persoonsvorm van klankvaste werkwoorden in de verleden tijd
Enkelvoud: ik-vorm tegenwoordige tijd + de of te: smeerde, antwoordde, maakte, verlichtte 

Meervoud: ik-vorm tegenwoordige tijd + den of ten: smeerden, antwoordden, maakten, verlichtten

Slide 6 - Slide

Bij twijfel gebruik 't exkofschip
Kijk naar de laatste letter van de stam
Stam = hele werkwoord zonder -en
Is dat een medeklinker in 't exkofschip -> schrijf een t
Is het geen medeklinker in 't exkofschip -> schrijf een d


Slide 7 - Slide

Julian ... (toetsen) zijn pincode drie keer verkeerd in.
1. Stam: toets
2. Staat de 's' in 't exkofschip?
3. Ja, dus: ik-vorm + te
toetste

Slide 8 - Slide

Mijn ouders ... (reizen) vroeger de hele wereld over.
1. Stam: reiz
2. Staat de 'z' in 't exkofschip?
3. Nee, dus: ik-vorm + den
reisden

Slide 9 - Slide

Ik ... (raden) het juiste getal en won de prijs.
1. Stam: rad
2. Staat de 'd' in 't exkofschip?
3. Nee, dus: ik-vorm + de             
raadde

Slide 10 - Slide

Stappenplan: voltooid deelwoord
1. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of je een d of t moet schrijven.
 - gekookt (gekookte)
 - gemaakt (gemaakte)

2. Gebruik 't ex-kofschip.
Als de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip zit, schrijf je +t.
Zit de laatste letter van de stam niet in 't ex-kofschip, dan schrijf je +d 

Slide 11 - Slide

Ik heb vijf kilometer ... (rennen) zonder pauze.
Zet het werkwoord in de verleden tijd -> rende
of
1. Stam: renn
2. Staat de 'n' in 't exkofschip?
3. Nee, dus + d
gerend

Slide 12 - Slide

Op mijn feest hebben we de hele avond ... (dansen).

Zet het werkwoord in de verleden tijd -> danste
of
1. Stam: dans
2. Staat de 's' in 't exkofschip?
3. Ja, dus + t
gedanst

Slide 13 - Slide

Ik heb mijn hand ... (schaven) aan die ruwe muur.
Zet het werkwoord in de verleden tijd -> schaafde
of
1. Stam: schav
2. Staat de 'v' in 't exkofschip?
3. Nee, dus + de
geschaafd

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maak opdracht 7 + 8 van Blok 5 (blz. 183)
  • Ga verder met:
                      - je planner
                               of
                       - je presentatie

Slide 15 - Slide

De passagiers ... (wachten) urenlang op een bus die niet kwam.
A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 16 - Quiz

Toen wij het station ... (zoeken), wees een aardige voorbijganger ons de weg.
A
zochten
B
zoekten

Slide 17 - Quiz

De penningmeester stal duizend euro uit de kas en ... (worden) ontslagen.
A
word
B
wordt
C
werd
D
werdt

Slide 18 - Quiz

Onze buren ... (stappen) naar de rechter vanwege een ruzie, maar die gaf hen ongelijk.
A
stapten
B
stapte
C
stapden
D
stapde

Slide 19 - Quiz

Toen de voetballer een mooie kans op een doelpunt ... (missen), baalde hij enorm.
A
misde
B
misden
C
miste
D
misten

Slide 20 - Quiz

De hond van de buren heeft de hele avond ... (blaffen).
A
geblafd
B
geblaft

Slide 21 - Quiz

Het is echt niet leuk dat jij bent ... (verhuizen).
A
verhuisd
B
verhuist

Slide 22 - Quiz

De docent heeft de inrichting van het lokaal ... (veranderen).
A
veranderd
B
verandert

Slide 23 - Quiz

Heb jij al die bestanden ... (downloaden).
A
gedownload
B
gedownloadt

Slide 24 - Quiz

Wij hebben deze zomer in het IJsselmeer ... (zwemmen).
A
gezwommen
B
gezwemd

Slide 25 - Quiz

Evaluatie
Zijn de lesdoelen behaald?

Hoe ging de les vandaag?

Vragen?

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide