Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
§11.3 zwangerschap
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
00:22
Waar zit het DNA in het sperma?
A
de kop
B
het zweepstaartje
C
de kop & in het zweepstaartje
Slide 3 - Quiz
00:48
Omschrijf het begrip 'bevruchting'.
Slide 4 - Open question
01:00
Waar vindt de innesteling plaats van de bevruchte eicel?
A
in de eileider
B
in de navelstreng
C
in het baarmoederslijmvlie
Slide 5 - Quiz
Innesteling
Slide 6 - Slide
Vindt er menstruatie plaats na de innesteling?
A
B
Slide 7 - Quiz
Wanneer noem je de embryo foetus (spreek uit: feutus)?
A
De eerste weken
B
Vanaf de achtste week tot aan de bevalling
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
Vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Het vruchtwater beschermt het emrbyo tegen stoten, uitdroging en temperatuurverandering.
Embryo
Het kind heet in de baarmoeder: embryo.
Navelstreng
Verbinding tussen de placenta en het embryo. In de navelstreng zitten bloedvaten.
Placenta
Deel van de baarmoederwand waar bloed van de moeder vlak langs bloed van het embryo stroomt. Daarom kunnen ze stoffen en zuurstof uitwisselen.
Bloedvaten embryo
Deze bloedvaten raken de bloedvaten van de moeder niet.
Bloedvaten moeder
Door de placenta kunnen er zuurstof en voedingsstoffen aan de baby gegeven worden.
Slide 10 - Slide
Vruchtwater
Slide 11 - Slide
11.7.5 Prenataal onderzoek
- vlokkentest
- vruchtwaterpunctie
- NIPT
Vruchtwaterpunctie
Combinatie test
Prenataal onderzoek
NIPT
onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte
niet-invasieve prenatale test waarbij het DNA van de placenta wordt onderzocht
eerste prenatale test die plaatsvindt tussen de negende en de veertiende week van de zwangerschap, waarmee wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom