This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Beschouwing Max Havelaar
nabespreking
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Na deze les heb ik meer inzicht in de meest voorkomende valkuilen bij het schrijven van een beschouwing
Na deze les weet ik voor de volgende keer hoe mijn eigen beschouwing kan verbeteren.
Slide 2 - Slide
Vragen
1. Welke van voorgaande tips en trucs kan/doe jij al lang?
2. Welke schrijftip neem jij mee naar V6?
Slide 3 - Slide
Vragen
Welke van de tips en trucs die we nu gaan behandelen kan/doe jij al lang?
2. Welke schrijftip neem jij mee naar V6?
Slide 4 - Slide
Wat is NIET waar over een beschouwing?
A
In het slot schrijf je geen nieuwe informatie.
B
Je vraagstelling moet breed en algemeen zijn gefomuleerd.
C
Je inleiding moet de lezer prikkelen om te gaan lezen
D
Je vraag moet beantwoord worden in de kern.
Slide 5 - Quiz
Vraagstelling
Wees specifiek en realistisch: wat kan ik in een tekst van 500 woorden beargumenteren? Neem niet te veel hooi op je vork.
Tip: begin met : In hoeverre...
Ik hoeverre komt de uitbuiting die in de Max Havelaar wordt beschreven overeen met de uitbuiting die in Hoe duur was de suiker wordt beschreven?
Slide 6 - Slide
Vraagstelling
Voorbeeld Wat is de invloed van literatuur op de maatschappij?
Specifieker: In hoeverre heeft de Max Havelaar invloed gehad op het denken over sociale (on)gelijkheid in Nederland.
Slide 7 - Slide
Beperk!
En/Of benoem in de inleiding waartoe je je beperkt:
Voorbeeld
Ik beperk me in deze beschouwing tot de eerste tien jaar na het verschijnen van de Max Havelaar/ tot de manier waarop deze kwestie speelt in het verhaal Saïdjah en Adinda.
Slide 8 - Slide
De lezer zijn eigen mening laten vormen. Hoe doe je dat?
Slide 9 - Open question
Eigen mening laten vormen
Aan de ene kant kan je stellen dat de veschillen groot waren, aan de andere kant kunnen ze klein genoemd worden.
Vragen stellen . Hoe zou dat in onze tijd zijn?
Zouden/ zou gebruiken: (hardop denken):
Het zou voor de hand liggen om te denken dat... maar...
Slide 10 - Slide
Woordkeus
Het beste/
mooi/
goed/
leuk/
erg
Slide 11 - Slide
Hoe wordt de uitbuitig HET BESTE beschreven?
Slide 12 - Mind map
Varieer en wees specifiek!
Voorbeeld 1 Hoe wordt het thema het beste beschreven? >adequaat/ effectief/ passend/ correct/ waarheidsgetrouw
Opdracht
Literatuur is een leuke en andere manier van het overbrengen van gedachtes.
Literatuur is een … en andere manier van het overbrengen van gedachtes.
Slide 13 - Slide
Echter / bij dezen
Echter
Echter heeft het boek > Het boek heeft echter
Bij dezen
Bij dezen stuur ik u mijn beschouwing.
Slide 14 - Slide
Tekstverzorging
Bronnen in de tekst
Bolscher, I., e.a., (2004). Literatuur & fictie, een didactische handreiking voor het voortgezet onderwijs. Leidschendam: NBD Biblion
Slide 15 - Slide
Waar staat de punt?
(citaat). (“Cynthia McLeod”, 2020)
Moet zijn:
>(citaat) (“Cynthia McLeod”, 2020).
Slide 16 - Slide
Titels en achternamen
Titels
Titels van boeken cursief Geen gewoon Indisch meisje
Achter!namen
Eduard Douwes Dekker> Dekker, NIET Eduard
Hella S. Haasse > Haasse NIET Hella!
Slide 17 - Slide
D of t? Hij bedoel? hiermee te zeggen dat...
Slide 18 - Mind map
D of t? Op wat voor manier getuig? zijn handelen van moraliteitsbesef?
Slide 19 - Mind map
D of t? Zijn gedachtegoed was al lang achterhaal?
Slide 20 - Mind map
D of t?
Let op bij werkwoorden met:
ver- (vertellen)
ge- (gebeuren)
ont- (ontdooien)
be- (beoordeeld)
achter- (achterhalen)
onder- (ondervinden)
voor- (voorspellen)
Slide 21 - Slide
1. Welke van voorgaande tips en trucs kan/doe jij al lang? 2. Welke schrijftip neem jij mee naar V6?