This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4.1 Organismen ordenen
Thema 4 Ordening
Slide 1 - Slide
Wat weten we al?
Slide 2 - Slide
Organisme
Slide 3 - Mind map
Leerdoelen 4.1
Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
Slide 4 - Slide
Indelen in groepen
Alle organismen op aarde kun je indelen in vier groepen:
Bacteriën
Schimmels
Planten
Dieren
Slide 5 - Slide
Hoeveel groepen organismen zijn er?
A
Vier
B
Drie
C
Vijf
D
Zes
Slide 6 - Quiz
Kenmerken
Alle organismen bestaan uit één of eer cellen.
Deze cellen hebben allemaal een celmembraan, cytoplasma en chromosomen. Bij de indeling van organismen kijken biologen naar de kernmerken die verschillen:
Aantal cellen
Aanwezigheid van celkernen
Aanwezigheid van celwanden
Aanwezigheid van bladgroenkorrels
Relatieve grootte
Slide 7 - Slide
Aantal cellen
Er zijn eencellige organismen en meercellige organismen.
Bacteriën zijn eencellig. Ze bestaan uit maar één cel.
Ook schimmels, planten en dieren kunnen eencellig zijn.
Gist is een eecellige schimmel en een alg een eencellige plant.
Bij de meeste meercellige organismen zien niet alle cellen er hetzelfde uit.
De cellen verschillen in bouw en functie.
Bij meercellige organismen komen weefsels en organen voor.
Slide 8 - Slide
Wat komt voor bij meercellige organismen?
A
Algen, bacteriën, schimmels
B
Weefsels en organen
Slide 9 - Quiz
Aanwezigheid van celkernen
Celen van schimmels, planten en dieren hebben een celkern.
Bacteriën hebben geen celkern.
In de celkern liggen de chromosomen.
Om de chromosomen ligt het kernmembraan.
Bij bacteriën liggen de chromosomen los in het cytoplasma.
Slide 10 - Slide
Welke organismen hebben een celkern?
A
Schimmels en dieren
B
Bacteriën
C
Schimmels, planten en dieren
D
Planten en bacteriën
Slide 11 - Quiz
Aanwezigheid van celwanden
Dieren zijn de enige organismen die om hun cellen geen celwanden hebben.
Bacteriën, schimmels en planten hebben wel celwanden om hun cellen.
Slide 12 - Slide
Aanwezigheid van bladgroenkorrels
Alleen bij planten komen in het cytoplasma bladgroenkorrels voor.
In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats.
Slide 13 - Slide
Welke organellen bevinden zich alleen in plantencellen?
A
Kern
B
Lysosomen
C
Bladgroenkorrels
D
Mitochondriën
Slide 14 - Quiz
Welke organismen hebben geen celwanden?
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 15 - Quiz
Relatieve grootte
De cellen van organismen verschillen in grootte.
Een bacteriecel is veel kleiner dan de meeste andere cellen.
De grootte in verhouding tot de cellen van andere organismen noem je de relatieve grootte.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Indelen van organismen
Door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken kun je organismen verder indelen in steeds kleinere groepen.
Vier rijken zijn:
Bacteriën
Schimmels
Planten
Dieren
Een rijk kun je verder indelen in stammen.
Elke stam kun je verder indelen in een aantal klassen enzovoort
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Begrippen 4.1
Eencellig
Meercellig
Slide 20 - Slide
Ik kan nu
Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
Slide 21 - Slide
Aan het werk!
Maken opdrachten 4.1: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.