Les 5: Muziek in de Middeleeuwen

Les 5: Muziek in de Middeleeuwen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 5: Muziek in de Middeleeuwen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent en herkent de kenmerken van Gregoriaans 
  • Je kunt de ontwikkeling van de meerstemmigheid (organum) in de ME beschrijven en herkennen 
  • Je kunt de ontwikkeling van het notenschrift beschrijven
  • Je kent de onderdelen van de mis
  • Je kunt de kenmerken van wereldlijke Middeleeuwse muziek herkennen en beschrijven

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Een dag in een klooster

Slide 4 - Slide

Gregoriaans
Vast onderdeel van het kloosterleven: 
het gezongen gebed. Alle 150 psalmen uit
de Bijbel worden in 1 week tijd gezongen
volgens vast 'rooster'. 

Vanaf 9e eeuw overal dezelfde melodieën: Gregoriaans (vernoemd naar paus Gregorius) die de gezangen verzamelde en vastlegde.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kenmerken Gregoriaans

  • Eenstemmig, mannen of vrouwen
  • geen duidelijke maat / telling
  • Latijn
  • A capella (stem = meest natuurlijke instrument, direct contact met God)
  • Soms responsoriaal: voorzanger, koor antwoordt.
  • sylllabisch = een noot per lettergreep OF melismatisch = meer noten per lettergreep  

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Luister naar Vox Nostra Resonet . Dit fragment is tweestemmig. 
Sleep de pinnen naar de juiste antwoorden.


Melismatisch
Syllabisch
De onderstem is
De bovenstem is

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

Ontwikkeling van het notenschrift: 1

Neumen: krabbeltjes boven de tekst, geheugensteuntjes voor de zangers.

De vorm van de neumen geeft het stijgen of dalen van de melodie aan.

Slide 11 - Slide

Ontwikkeling van het notenschrift: 2
  • Guido van Arezzo voegt lijnen toe om de toonhoogte nauwkeuriger te noteren.
  • ezelsbruggetje: ut (do) - re- mi...
  • vierkante noten
  • muziek wordt complexer omdat mondelinge overdracht niet meer hoeft. 

Slide 12 - Slide

Vroege meerstemmigheid 
(polyfonie): organum (± 900)
Na het Gregoriaans: ontwikkeling van de meerstemmigheid:

  • parallel organum: stemmen bewegen dezelfde kant op (vaak in kwarten en kwinten, zie hierboven. Kwarten en kwinten golden in de ME als consonant).
  • Daarna: vrij, zwevend en melismatisch organum.
Links: parallel organum
(paralelle kwarten)

Rechts: melismatisch organum

Slide 13 - Slide

De oudste vorm van organum: parallel organum

Slide 14 - Slide

Polyfonie (± 1200)
  • Muziek werd steeds complexer: van 2-, naar 3- en 4-stemmig. 
  • Componisten van de Notre Dame, Leoninus en Perotinus 
  • Basis = cantus firmus (oude Gregoriaanse melodie) in lange noten gezongen door tenor (hoge mannenstem), daarboven nieuwe stemmen. 

Slide 15 - Slide

Soorten kerkelijke liederen
De normale mis (ordinarium) bestaat uit 5 vaste gezangen:
-Kyrie
-Gloria
-Credo
-Sanctus/Benedictus
-Agnus dei

Ook: psalmen en propriumgezangen die horen bij feest- en naamdagen.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wereldlijke muziek
  • Weinig bewaard gebleven
  • Waarschijnlijk eenstemmig gezongen
  • Ritmischer en dynamischer dan kerkmuziek
  • In de volkstaal
  • Syllabisch
  • Troubadours / trouvères / minnesänger (vaak zelf van adel)
  • tekst moet goed verstaanbaar zijn
  • Begeleid door instrumenten: harp, luit, vedel, trommels, tamboerijn.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Begin aan je huiswerk:
-LZ TB blz. 24, 25, 34, 35, 42, 43

Maken WB:
opdr. 6 (blz. 16)
opdr. 31 (blz. 21)
opdr. 35, 40, 42 (blz. 22/23)
opdr. 49 (blz. 24)

Slide 20 - Slide

Herhaling les 2

Slide 21 - Slide

Hoe wordt deze vorm van meerstemmigheid genoemd?
A
parallel
B
tweestemmig
C
organum
D
cantus firmus

Slide 22 - Quiz

In de vorige les hebben we het gehad over syllabisch en melismatisch.

Bij welke manier van zingen hoort dit fragment?
A
syllabisch
B
melismatisch
C
cantus firmus
D
thuis onder de douche

Slide 23 - Quiz

Beschrijf de voordelen van de muzieknotatie voor Gregoriaanse gezangen.

Slide 24 - Open question

In de vorige les hebben we het gehad over syllabisch en melismatisch.

Bij welke manier van zingen hoort dit fragment?
A
syllabisch
B
melismatisch
C
cantus firmus
D
thuis onder de douche

Slide 25 - Quiz

Waarom is gregoriaanse muziek altijd a capella?
A
omdat er nog geen goede instrumenten waren
B
kloosters bezaten geen instrumenten
C
omdat de menselijke stem het beste instrument is
D
instrumenten zouden de aandacht afleiden van de tekst

Slide 26 - Quiz

Dit lied is geschreven door Hildegard von Bingen. Omschrijf twee muzikale kenmerken waarop deze muziek verschilt van het traditionele Gregoriaans.

Slide 27 - Open question