days & months & dates

Grammar - days & months
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammar - days & months

Slide 1 - Slide

I know (how to write) all days of the week
I know (how to write) all months of the year
Ik weet hoe ik de dagen van de week & de maanden van het jaar moet schrijven

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

January
May
February
August
June
March
April
July
September
October
November
December
januari
mei
juli
februari
augustus
juni
maart
april
september
oktober
november
december

Slide 10 - Drag question

Datum uitspreken





THE
RANGTELWOORD
OF
MAAND
THE
TWENTIETH
OF
APRIL

Slide 11 - Slide

RANGTEL-WOORDEN?
LET'S RECAP!

Slide 12 - Slide

Rangtelwoorden

Slide 13 - Slide

zaterdag 2 februari




DAG
THE
RANGTELWOORD
OF
MAAND
Saturday
the
second
of
February

Slide 14 - Slide

maandag 1 maart




DAG
THE
RANGTELWOORD
OF
MAAND
Monday
the
first
of
March

Slide 15 - Slide

dinsdag 30 augustus




DAG
THE
RANGTELWOORD
OF
MAAND
Tuesday
the
thirtieth
of
August

Slide 16 - Slide

hoe zeg je:
donderdag 18 juni

Slide 17 - Open question

hoe zeg je:
zondag 21 mei

Slide 18 - Open question

hoe zeg je:
woensdag 13 januari

Slide 19 - Open question

hoe zeg je:
vrijdag 28 oktober

Slide 20 - Open question

My birthday is on...
(schrijf op hoe je het zegt)

Slide 21 - Open question

days/months/dates
Hoe goed ken je het nu?
110

Slide 22 - Poll

Well done!

Slide 23 - Slide