Rijke grootgrondbezitters vormden de bovenlaag van de samenleving. De rest van de Romeinen waren vaak arm. Zij worden proletariërs genoemd. Zij kregen van de rijken voedsel in ruil voor steun. Ook waren er slaven, die soms vrijgelatene werden. Alle Romeinen zochten ontspanning. De gewone Romeinen met 'brood en spelen', terwijl de rijken naar de thermen gingen.