21/9: Formuleren - dubbelopfouten en congruentie

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Op niveau, laptop
Laptops blijven nog dicht
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Op niveau, laptop
Laptops blijven nog dicht

Slide 1 - Slide

Deze les
Lezen
Dubbelopfouten (144) (woordherhaling, pleonasme, tautologie, dubbele ontkenning) en congruentiefout (150)
> uitleg volgen of zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je kunt een storende woordherhaling, foutieve tautologie, foutief pleonasme, dubbele ontkenning en een congruentiefout herkennen en verbeteren.

Slide 3 - Slide

Formuleren les 2
  • Luister naar de uitleg of lees zelf de theorie door
  • Maak minimaal 3 van de opdrachten uit het plan van aanpak
  • Opdracht 3, 4, 5, 8 en/ of 9
  • Kijk de opdrachten na (antwoordenboek Classroom)
  • < 70% goed = meer oefenen 

Slide 4 - Slide

Waarom aandacht voor formuleren?
  • Doel: correct, helder en afwisselend kunnen formuleren
  • Reden: stijlfiguren etc. maken teksten aantrekkelijker, maar dan moet het natuurlijk wel kloppen... 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Storende woordherhaling
  • Je gebruikt steeds hetzelfde woord. Die herhaling kan onprettig zijn bij het lezen.
  • Bijv.: Als je dat vindt, moet je dat zelf maar weten, want dat is je eigen verantwoordelijkheid.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is een pleonasme?

Slide 9 - Slide

Foutief pleonasme
  • Bijv.: Toen hij in zijn vinger sneed, stroomde er direct rood bloed uit. 
  • De kleur 'rood' is inherent aan bloed, dus 'rood' is overbodig
  • Bijv.: Na een lange procedure kreeg het gezin eindelijk toestemming om te mogen blijven. 
  • 'kreeg toestemming om te blijven' of 'mocht blijven'
  • In een pleonasme wordt een eigenschap dubbel uitgedrukt: een bepaling benoemt een eigenschap die al besloten ligt in het hoofdwoord. 


Slide 10 - Slide

Wat klopt hier niet?
1. We hebben ongeveer 2 à 3 weken de tijd om te leren voor dat proefwerk.

2. We moeten wel vooraf reserveren!

3. Ik weet niet zeker of ik in staat ben om dit proefwerk voor morgen te kunnen nakijken.

Slide 11 - Slide

Wat is een tautologie?

Slide 12 - Slide

Foutieve tautologie
  • Je gebruikt twee woorden of woordgroepen die hetzelfde betekenen.
Komt van het Griekse tauto (hetzelfde) + logos (gesproken woord)
  • Vast en zeker --> twee verschillende woorden die hetzelfde betekenen
  • Bijv.: Bovendien hebben we ook nog een financieel probleem --> 'bovendien' en 'ook' betekenen hetzelfde, dus een van de twee moet je weglaten

Slide 13 - Slide

Wat klopt hier niet?
1. U kunt ons te allen tijde altijd per e-mail bereiken.

2. Reeds bij het eerste contact had ik al in de gaten dat we een klik hadden.

3. Hij moet onmiddellijk direct bij de directeur komen.

Slide 14 - Slide

Dubbele ontkenning
  • De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt. Soms geeft een werkwoord (voorkomen, verhinderen) al aan dat iets niet gebeurt. Het woordje 'niet' is dan overbodig. 
  • (Denk aan wiskunde:  - - = +)
  • Zij hebben daar nooit geen zin in.
  • Je moet voorkomen dat je niet een onvoldoende haalt.

Slide 15 - Slide

Congruentiefout
  • Congruentie -> congruent = overeenstemmend
  • Bij formuleren: overeenstemming tussen OW en PV
  • Enkelvoudig ow - enkelvoudige pv (ik loop)
  • Meervoudig ow - meervoudige pv (wij lopen)
  • De Vikingen was een oorlogszuchtig volkje. (??)

Slide 16 - Slide

Congruentiefout - oorzaak 1
  • Meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig aangezien
  • De media schrijft bijzonder negatief over dit afvalverwerkingsbedrijf.
  • De media schrijven ... 
  • Drugs veroorzaakt veel overlast in de grensstreek.
  • Drugs veroorzaken ...

Slide 17 - Slide

Congruentiefout - oorzaak 2
  • Enkelvoudig onderwerp wordt voor meervoudig aangezien.
  • Zowel Karin als Ilona kwamen te laat.
  • Zowel Karin als Ilona kwam
  • De Nederlandse jeugd hebben steeds vaker schulden bij de bank.
  • De Nederlandse jeugd heeft

Slide 18 - Slide

Congruentiefout - oorzaak 3
  • In het onderwerp wordt een enkelvoudige kern gevolgd door een meervoudige bijvoeglijke bepaling.
  • Meer dan de helft (kern) van de Nederlandse vrouwen (bijv. bep.) hebben een deeltijdbaan.
  • Meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen heeft

  • Een aantal leerlingen hebben een acht gehaald.
  • Een aantal leerlingen heeft ...      enkelvoud indien nadruk op 'de groep' ligt

Slide 19 - Slide

Congruentiefout - oorzaak 4
  • Een meewerkend voorwerp wordt voor onderwerp aangezien.
  • Bezoekers van het congres die vragen willen stellen aan de parlementariërs worden verzocht dat van te voren schriftelijk kenbaar te maken.
  •   (aan) Bezoekers van het congres die vragen willen stellen aan de parlementariërs wordt verzocht dat van te voren schriftelijk kenbaar te maken.

Slide 20 - Slide

Verbeter de congruentiefouten
  1. De media berichtte over de protesten in Den Haag.
  2. De samenwerkingen tussen agenten, brandweerlieden en verpleegkundigen bleek voor verbetering vatbaar.
  3. Een aanzienlijk deel van de militairen zijn inmiddels naar Nederland teruggekeerd.
  4. De harde werkers worden niks gevraagd!

Slide 21 - Slide

Verbeter de congruentiefouten
  1. De media berichtten over de protesten in Den Haag.
  2. De samenwerkingen tussen agenten, brandweerlieden en verpleegkundigen bleken voor verbetering vatbaar.
  3. Een aanzienlijk deel van de militairen is inmiddels naar Nederland teruggekeerd.
  4. De harde werkers wordt niks gevraagd!

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
  • Zie de overige theorie voor deze les: 140, 145, 146, 147, 149
  • Maak minimaal 3 van de opdrachten uit het plan van aanpak
  • Classroom > Spelling & Formuleren
  • Opdracht 3, 4, 5, 8 en/ of 9
  • Kijk de opdrachten na (antwoordenboek Classroom)
  • < 70% goed = meer oefenen

Slide 23 - Slide

Even checken
Alle docenten worden deze Minkema-pen geschonken.

  • Persoonsvorm?
  • worden
  • Onderwerp?
  • deze Minkema-pen

Slide 24 - Slide

Vooruitblik
  • Volgende week: formuleren les 3 en 4
  • Daarna door met spelling
  • Toetsstof toetsweek (zie studiewijzer Magister):
    - Spelling: 117-134
    - Interpunctie: 136
    - Formuleren: 140, 144-147, 149-151, 153-159

Slide 25 - Slide