Examentraining CE

Examentraining
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Examentraining
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Opfrissen en herhalen.

Signaalwoorden
Verwijswoorden
Tekstverbanden
Tekstdoel
Tekstsoorten

Slide 2 - Slide

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 3 - Mind map


 Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Wat heb je gevonden?
 Hoe hard ze gaan en hoe ver ze gaan en hoeveel calorieën ze verbranden. 
Tekstverband: 

Hardgelopen in het Vondelpark en daarna ging ze cappuccino’s  drinken. 
Tekstverband: 

En dan ga ik dus rennen. Tekstverband: 

 En dan krijg ik nog meer likes, en nog meer  likes….       Tekstverband:

Daphne met ‘ph’ omdat het zo’n zuur wijf is.         Tekstverband:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 8 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 9 - Quiz


 Op welk tekstverband wijst het   
 signaalwoord daardoor?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Verwijswoorden in een schema!
Kies het juiste verwijswoord:






mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 11 - Slide

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
anekdote
conclusie
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies

Slide 12 - Drag question

Bij een column in de krant of een ingezonden brief hoort het tekstdoel:
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren/overhalen

Slide 13 - Quiz

De opbouw van de tekst 
titel
inleiding
alinea
bron
plaatje

Slide 14 - Drag question


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 15 - Quiz

De hoofdgedachte van een tekst is ....
A
het onderwerp van een tekst
B
de belangrijkste alinea
C
in een zin samengevat waar de tekst over gaat
D
de kernzin van de eerste alinea

Slide 16 - Quiz

Wat wordt bedoeld met: 'Citeer een zinsgedeelte uit de tekst'
A
neem 1 zin uit de tekst over
B
neem 1 woord uit de tekst over
C
neem een stukje zin uit de tekst over
D
neem een paar zinnen uit de tekst over

Slide 17 - Quiz

Wat is geen functie van een afbeelding bij een tekst?
A
Extra informatie geven
B
Verduidelijken
C
Aandacht trekken
D
De bron weergeven

Slide 18 - Quiz

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 19 - Drag question

Vragen?
Dan gaan we even oefenen...

Slide 20 - Slide