Les 5 Biologie in een context - week 3.2

• Biologie
• HBO
• Studiejaar 4

Les 5 Biologie in een context - week 3.2

Programma van vandaag

13:00 - 13:30 Theorie

13:30 - 14:00 Dossieropdracht 3 - deel 2

14:00 - 14:15 Start dossieropdracht 4

14:15 - 15:00 DNA zaalshow (laatste deel)

15:00 - 15:15 Pauze

15:15 - 16:00 Socratisch gesprek Rob, Bram en Fabian

Mag je dieren/organen nog gebruiken in de lessen?

Waarom moeten we dit leren?

Kc: kernconcept

C: (deel)concept

Ontwikkelen van materiaal

1. Wat bepaalt de inhoudselectie van het materiaal: de conceptuele vakstructuur of de context?

2. Wat bepaalt de inrichting van het materiaal: de conceptuele vakstructuur of de context?

Wat ga je vertellen? Doe je dit op basis van vooral concepten of juist contexten?

Wat ga je vertellen? Doe je dit op basis van vooral concepten of juist contexten?

Illustratieve context

Verschillende contexten worden gebruikt als ad-hoc illustraties van al eerder gekozen concepten. De conceptuele vakstructuur staat centraal.

Verbindende context

Een verbindende context brengt een pragmatische samenhang aan in een samenhangende groep al eerder gekozen concepten. De inrichting van het lesmateriaal volgt de verbindende context, maar niet alle gekozen concepten passen er naadloos bij.

Context op afstand

Een context staat op afstand: de inrichting van het materiaal wordt bepaald door de conceptuele structuur, maar de gekozen concepten hangen samen via de context en komen vaak uit verschillende delen van het vakgebied of uit verschillende vakgebieden.

Centrale context

Eén context staat centraal, en dient als vraagstelling en selectiecriterium voor concepten.

• De conceptuele vakstructuur staat centraal.
  
• De conceptuele vakstructuur is herkenbaar in de selectie van de leerinhoud en in de inrichting van het materiaal.
  
• Er zijn verschillende (kleine) contexten, die de concepten illustreren.
  
• De contexten volgen uit de keuzes van de concepten.
  
• De concepten horen tot één deelgebied en hangen met elkaar samen via de conceptuele vakstructuur.
  

• De conceptuele vakstructuur is herkenbaar in de selectie van de leerinhoud.
  
• Er is sprake van één verbindende context.
  
• De verbindende context volgt uit de keuze van concepten.
  
• De concepten horen tot één deelgebied en hangen met elkaar samen via de conceptuele vakstructuur.
  
• Sommige concepten vallen buiten de verbindende context, maar zijn via de conceptuele vakstructuur met elkaar verbonden.
  

• Er is sprake van één centrale context.
  
• De concepten volgen uit de keuze van de centrale context.
  
• De concepten komen uit verschillende deelgebieden van een vakgebied of uit meerdere vakgebieden en hangen via de centrale context met elkaar samen.
  
• Alle concepten vallen binnen de centrale context.
  

• De conceptuele vakstructuur is herkenbaar in de inrichting van het materiaal.
  
• Er is sprake van één grotere context, maar er kunnen andere contexten zijn, naast deze context op afstand.
  
• De meeste concepten volgen uit de keuze van de context op afstand.
  
• De concepten komen uit verschillende deelgebieden van een vakgebied of uit meerdere vakgebieden en hangen via de context-op-afstand met elkaar samen.

Dossieropdracht 3 - deel 2

• Vul voor elkaar het beoordelingsformulier in.
• Bewaar je ontvangen feedback goed: voor het dossier.

Dossieropdracht 4

• Lees de opdracht op OnderwijsOnline.
• Bekijk ook het beoordelingsformulier.
• Denk alvast na over een mogelijke uitwerking. 

De DNA-zaalshow

Pauze

Socratisch gesprek - Rob, Bram en Fabian

Mag je dieren/organen nog gebruiken in de lessen?

Huiswerk

• Dossieropdracht 4 uitwerken in een presentatie
• Socratisch gesprek Shayra, Noa en Sarah
• Werken aan dossier ( deadline 23 maart 2025)