V2 ww op -er, AVOIR en ETRE

V2 ww op -er, AVOIR en ETRE
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

V2 ww op -er, AVOIR en ETRE

Slide 1 - Slide

De ww op -er
Een grote groep ww op -ER volgt dezelfde REGELS
DE REGELMATIGE WERKWOORDEN OP -ER DUS!

Als voorbeeld nemen we het werkwoord DONNER = geven

Slide 2 - Slide

Le présent
Dit zijn de vormen van de PRÉSENT = de tegenwoordige tijd!
je donne = ik geef
tu donnes = jij geeft
il / elle / on donne = hij / zij / men geeft
nous donnons = wij geven
vous donnez = jullie geven/u geeft
ils / elles donnent = zij geven

Slide 3 - Slide

Kies de juiste vorm:
wij organiseren
A
nous organise
B
nous organisons
C
nous organisez
D
nous organisent

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste vorm:
ik reis
A
je voyage
B
je voyages
C
je voyagez
D
je voyagent

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm:
zij steken over
A
ils traverser
B
ils traversent

Slide 6 - Quiz

Geef de juiste vorm:
(parler) jij praat

Slide 7 - Open question

Geef de juiste vorm:
(écouter) jullie luisteren

Slide 8 - Open question

Geef de juiste vorm:
(rencontrer) ik ontmoet

Slide 9 - Open question

Geef de juiste vorm:
(rester) zij (mnl mv) blijven

Slide 10 - Open question

Geef de juiste vorm:
(nager) zij zwemt

Slide 11 - Open question

De PASSÉ COMPOSÉ
Je wilt ook in het Frans kunnen zeggen wat je GEDAAN HEBT, 
dus je wilt de VERLEDEN TIJD kunnen gebruiken. 

Daarvoor gebruik je de PASSÉ COMPOSÉ
COMPOSÉ = samengesteld, dus je hebt altijd TWEE DELEN
net als in het Nederlands:
IK HEB GEGEVEN = J'AI DONNÉ

Slide 12 - Slide

PASSÉ COMPOSÉ = 2 delen!
Net als in het Nederlands een HULPWERKWOORD 
en een VOLTOOID DEELWOORD

Het hulpwerkwoord is meestal een vorm van AVOIR = HEBBEN
Het voltooid deelw van een regelm ww op -er eindigt op  
Ik heb gepraat = j'ai parlé
Wij hebben gepraat = nous avons parlé    
Het voltooid deelwoord blijft dus hetzelfde, steeds op -é 

Slide 13 - Slide

Kies de juiste vorm:
wij hebben georganiseerd
A
nous organisons
B
nous avons organisons
C
nous avons organiser
D
nous avons organisé

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm:
jij hebt gereisd
A
tu ai voyagé
B
tu as voyagé
C
tu a voyagé
D
tu avons voyagé

Slide 15 - Quiz

De vormen van AVOIR
De vormen van het hulpwerkwoord AVOIR moet je dus goed kennen.
Dit is het rijtje
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il / elle / on a - hij / zij / men heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben / u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 16 - Slide