What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Funny, how?
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
10 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
1
Slide 5 - Video
03:52
Welk soort spanning voel je hier?
A
Psychologische spanning
B
Actiespanning
Slide 6 - Quiz
1
Slide 7 - Video
03:51
Welk soort spanning voel je hier?
A
Psychologische spanning
B
Actiespanning
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
1
Slide 10 - Video
02:05
Op welke manier wordt er hier aan de hand van het personage spanning gecreëerd?
Tip: Waarom kijken we verder?
Wat willen we te weten komen?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Op welke manier wordt er hier aan de hand van het personage spanning gecreëerd?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
1
Slide 15 - Video
03:14
Op welke manier wordt er in fragment 1 aan de hand van de tijd spanning gecreëerd?
Slide 16 - Open question
1
Slide 17 - Video
00:51
Op welke manier wordt er in dit fragment spanning gecreëerd met tijd?
Slide 18 - Open question
1
Slide 19 - Video
EEN PLOTSE VRAAG UIT HET PUBLIEK!
Brief nummer 1
A
Dit is een flashback.
B
Dit is een flashforward.
Slide 20 - Quiz
02:44
Op welke manier wordt er hier spanning gecreëerd met tijd?
Slide 21 - Open question
1
Slide 22 - Video
01:01
Wat is een kenmerk van een functionele ruimte?
A
Het is altijd buiten
B
Het heeft een mooie inrichting
C
Het draagt bij aan het verhaal of de plot
D
Het wordt nooit door personages gebruikt
Slide 23 - Quiz
1
Slide 24 - Video
NOG EEN SPONTANE VRAAG
UIT HET PUBLIEK!!
Brief nummer 2
A
Dit is een sfeerscheppende ruimte.
B
Dit is een functionele ruimte.
C
Het kan allebei.
Slide 25 - Quiz
06:25
Waarvoor dient een sfeerscheppende ruimte?
A
Om een gevoel op te wekken bij de kijker.
B
Om een plek gezellig te maken.
C
Om een goeie sfeer te scheppen.
Slide 26 - Quiz
1
Slide 27 - Video
01:24
Op welke manier wordt er hier aan de hand van het vertelperspectief spanning gecreëerd?
Slide 28 - Open question
Slide 29 - Slide
Hoe creëert het vertelperspectief hier spanning?
A
De lezer of kijker weet minder dan het personage (kennisachterstand)
B
De lezer of kijker weet meer dan personage (kennisvoorsprong = dramatische ironie)
Slide 30 - Quiz
EEN DERDE TOPVRAAG
UIT HET PUBLIEK!!!
Brief nummer 3
A
De lezer weet meer dan de het personage.
B
De lezer weet minder dan het personage.
Slide 31 - Quiz
1
Slide 32 - Video
01:50
Hoe creëert het vertelperspectief hier spanning?
A
De lezer of kijker weet minder dan het personage (kennisachterstand)
B
De lezer of kijker weet meer dan personage (kennisvoorsprong = dramatische ironie)
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
SC CHECK-OUT
Heb je het gevoel dat je de verschillende
spanningstechnieken snapt?
Zou je ze kunnen benoemen in een fragment?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 35 - Poll
Slide 36 - Slide
More lessons like this
5T Literaire bouwstenen
November 2021
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Ontdek het vertelperspectief
May 2023
- Lesson with
22 slides
Bouwstenen van een verhaal
November 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
5T Literaire bouwstenen
September 2022
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Literatuur - herhaling
November 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bouwstenen van een verhaal
August 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Literaire bouwstenen
September 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bouwstenen van een verhaal
September 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs